BG1E 15-2

'Het Mooie Witte Veulentje Draaft Op en Af'


15-2-2021

Ga naar lessonup.app op je telefoon en log in met de code.

Gebruik je eigen naam, anders sta je afwezig gemeld.  

Welkom BG1E
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

'Het Mooie Witte Veulentje Draaft Op en Af'


15-2-2021

Ga naar lessonup.app op je telefoon en log in met de code.

Gebruik je eigen naam, anders sta je afwezig gemeld.  

Welkom BG1E

Slide 1 - Tekstslide

Hoe was jullie weekend?
Leuk! Veel ijspret gehad
Wel goed maar ook druk
Redelijk
Matig ben toe aan vakantie
Slecht...ik ben de sneeuw en kou zat!

Slide 2 - Poll

4 + 2 x (12 - 3 x 2)

Slide 3 - Woordweb

Wat gaan we doen vandaag?
- Ik kan een woordformule gebruiken om een tabel in te vullen. 

- Ik weet waaruit een woordformule bestaat. 

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb opdracht 14 en 19 gemaakt
Ja, het is me gelukt.
ja, ik heb het geprobeerd
Ik liep vast
Nee, niet gemaakt
Nee, niet aan toegekomen.

Slide 5 - Poll

Opdracht 19

Slide 6 - Tekstslide

7.3 Woordformules
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's

Dit noemen we een Woordformule.

Door het aantal foto's te veranderen door een getal kun je de kosten berekenen.

Slide 7 - Tekstslide

7.3 Woordformules
opdracht 19a) 40 foto's

Invullen van 40 geeft:

kosten in € = 2 + 0,10 x 40 

Nu kunnen we de som oplossen:

Slide 8 - Tekstslide

los op: 2 + 0,10 x 40 =

Slide 9 - Woordweb

7.3 Woordformules
opdracht 19 a) bij 40 foto's moet Kyra 6 euro betalen.

We kunnen de woordformule ook voor andere waardes invullen.
zoals bij 5 foto's, 10 foto's, 12 foto's etc. 

-> uitwerken in een tabel. 


Slide 10 - Tekstslide

7.3 Woordformules
opdracht 19 b) vul de tabel verder in:





Om deze in te vullen hebben we de woordformule nodig.
aantal foto's
0
5
10
15
20
25
bedrag in €

Slide 11 - Tekstslide

Onderdelen van een woordformule
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's

Het begingetal = Het bedrag wat je sowieso moet betalen. Ook al bestel bestel je geen foto's.

Het stijggetal/daalgetal = Per foto moet je 10 cent extra betalen. het bedrag stijgt dus als je meer foto's koopt. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de kosten bij 0 foto's?
kosten in € = 2 + 0,10 x aantal foto's

Slide 13 - Woordweb

7.3 Woordformules
We vullen 0 in bij aantal foto's:
kosten in € = 2 + 0,10 x 0 = € 2,00

Vullen we de hele tabel in, dan krijgen we:

aantal foto's
0
5
10
15
20
25
bedrag in €
2
2,5
3
3,5
4
4,5

Slide 14 - Tekstslide

Afgelopen week:
d



De grafiek stijgt dus Stijggetal
Stijggetal = regelmaat = 3,5 euro
een dalende grafiek heeft een Daalgetal
begingetal

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag:


Wat: opdracht 20 t/m 24 vanaf blz 56
Hoe: maak de sommen in je schrift.
Resultaat: Je hoeft vandaag niets in te leveren.
Hulp: App elkaar of steek je vinger op.

Slide 16 - Tekstslide

Inhoud tank in l = 4 - 0,5 x aantal km

gaat het hier om een daalgetal of een stijggetal?
A
Daalgetal
B
Stijggetal

Slide 17 - Quizvraag

Inhoud tank in l = 4 - 0,5 x aantal km
Wat is het begingetal?

Slide 18 - Woordweb