Chinese kooktraditie is duizenden jaren oud.
In het oude China werd het meest rijst gegeten, vooral in het zuiden, waar de rijst werd geplant.
In het noorden maakten de mensen mie en broodjes van tarwemeel. De noordelijke keuken was bekend om zijn pannenkoeken, deegballetjes, lamsvlees en gerechten met eend erin. Verder werden er
in de rest van China graag hete chilipepers, paddestoelen en bamboescheuten gegeten.
Veel mensen aten heel weinig vlees of vis. Het ging dan om kip, varkensvlees en soorten vis. Ook werd in gerechten vlees verwerkt van dieren als schildpadden, honden, apen en beren. Het eten werd gestoofd, gekookt of gebakken.
De bekende eetstokjes en kommen worden al gebruikt sinds de Shang-dynastie (1600 – 1220 v.C.).