Instructie 6.6 en 7.1

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor milieu
A
Organismen
B
Vervuiling
C
Huis
D
Leefomgeving

Slide 18 - Quizvraag

Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
Alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
Alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk

Slide 19 - Quizvraag

Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert water.
3 Het milieu levert zuurstof.

Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 20 - Quizvraag

Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

In de afgelopen honderd jaar is de biodiversiteit in Nederland toegenomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Welk systeem heeft volgens jou de grootste biodiversiteit?
A
Veen met 2 soorten planten, 5 soorten insecten, 3 soorten vissen en 1 soort amfibie
B
Bos met 7 soorten bomen en struiken en 8 soorten vogels
C
Een meer met 20 soorten vissen
D
Een grasland met 3 soorten zoogdieren, 100 soorten planten en 20 soorten insecten

Slide 23 - Quizvraag

Te veel stoffen uit het milieu halen noemen we...
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling

Slide 24 - Quizvraag

Olievoorraden raken wereldwijd op.
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling

Slide 25 - Quizvraag

Toename scooters in Amsterdam.
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling

Slide 26 - Quizvraag

Welke maatregel zorgt niet voor minder fijnstof
A
Verbieden oude scooters
B
Elektrische auto's
C
Elektrische fiets in plaats van een gewone fiets
D
Bussen met roet filter

Slide 27 - Quizvraag

Wat is geen veroorzaker van de smog in de steden?
A
Verkeer
B
Industrie
C
Landbouw
D
Ze zijn alledrie verantwoordelijk

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk weer zal smog kunnen ontstaan?
A
Veel zon, veel wind
B
Veel bewolking, weinig wind
C
Veel zon, weinig wind
D
Veel bewolking, veel wind

Slide 29 - Quizvraag

Welke twee grote oorzaken van klimaatverandering zijn er?
A
Watergebruik
B
Kappen van bomen
C
Uitstoot van kooldioxide en methaan
D
Gebruik van kernenergie

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de milieuproblemen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bevolkingsgroei
B
Toename van vervuiling
C
Het kappen van bossen
D
Andere manier van leven

Slide 31 - Quizvraag

Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat
A
Maatschappelijke kosten
B
Duurzaam produceren
C
Recycling
D
Milieuschade

Slide 32 - Quizvraag

Sommige planten hebben luchtkanalen in hun stengels. Welke planten zijn dit?
A
cactussen
B
landplanten met grote, dunne bladeren
C
landplanten met kleine, dikke bladeren
D
waterplanten

Slide 33 - Quizvraag

Waarom hebben de bladeren van een cactus de vorm van een stekel?
A
Zodat de plant minder vocht verdampt
B
Tegen koude nachten in de woestijn

Slide 34 - Quizvraag

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 35 - Quizvraag

Een plant in een droog gebied heeft vaak
A
Een groot wortelstelsel
B
Een klein wortelstelsel

Slide 36 - Quizvraag

Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
Omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar

Slide 37 - Quizvraag

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 38 - Quizvraag

Bij paardenbloemen sterven bovengrondse delen af in de winter.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
aanpassing van plant aan het licht
B
aanpassing van plant aan de temperatuur
C
aanpassing van plant aan water

Slide 39 - Quizvraag

In een vochtig milieu hebben planten
A
grote bladeren, klein wortelstelsel
B
kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel

Slide 40 - Quizvraag

Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Welke aanpassing hebben bloemen niet als functie om de kans op bestuiving te vergroten
A
Grote bloemen
B
Gekleurde bloembladeren
C
Geur
D
Groene kroonbladeren

Slide 43 - Quizvraag

Schaduwplanten hebben:
A
dikke bladeren
B
bladeren met een waslaag
C
dunne bladeren

Slide 44 - Quizvraag

Een waterlelie zit met zijn wortels in de bodem vast
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quizvraag