4v 26-05 o.v.t. en v.t.t. zwakke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden

Herhaling o.v.t. en v.t.t. zwakke & onregelmatige werkwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling o.v.t. en v.t.t. zwakke & onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

1. welk soort werkwoord is het?
  • een zwak werkwoord (maken-maakte-gemaakt)
  • een sterk werkwoord (lopen-liep-gelopen)
  • een onregelmatig werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

2. welke tijd is het:
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd / Präsens  (ik ben)

o.v.t. = onvoltooid verleden tijd / Präteritum          (ik was)

v.t.t. = voltooid tegenwoordige tijd / Perfekt          (ik ben geweest)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

o.v.t. = de verleden tijd 
van zwakke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden

 





ik maakte - ich machte

ik was        - ich war

Slide 5 - Tekstslide

1. o.v.t. Die Frau (lachen) … über jeden Witz.

Slide 6 - Open vraag

2. o.v.t. Meine Brüder (hoffen) … den Hauptpreis zu gewinnen.

Slide 7 - Open vraag

3. o.v.t. (Hören) … ihr gerne Popmusik?

Slide 8 - Open vraag

7. o.v.t. (Sein) … ihr immer so neugierig?

Slide 9 - Open vraag

8. o.v.t. Mein Vater (haben) … den ganzen Morgen
Stress.

Slide 10 - Open vraag

11. o.v.t. Seine Freundin (warten) … am Bahnhof.

Slide 11 - Open vraag

12. o.v.t. ........ (arbeiten) du damals nicht in diesem Restaurant?

Slide 12 - Open vraag

v.t.t. = de voltooid tegenwoordige tijd
ik heb gemaakt - ich habe gemacht        zwak


Slide 13 - Tekstslide

1. v.t.t. Wir (leben) … in einer guten Zeit … .

Slide 14 - Open vraag

2. v.t.t. Die Frau (lachen) … über jeden Witz … .

Slide 15 - Open vraag

5. v.t.t. Die Eltern (telefonieren) .... mit ihrem Lehrer ....

Slide 16 - Open vraag

6. v.t.t. ...... (bezahlen) du für ihn ..... ?

Slide 17 - Open vraag

7. v.t.t. (Sein) … du immer schon so neugierig …?

Slide 18 - Open vraag

8. v.t.t. Mein Freund (werden) … Automechaniker … .

Slide 19 - Open vraag

10. v.t.t. Er (reservieren) ..... ein Hotelzimmer .....

Slide 20 - Open vraag

11. v.t.t. Mein Vater (haben) … den ganzen Morgen
Stress … .

Slide 21 - Open vraag

12. v.t.t. Mein Bruder (hoffen) … …, den Hauptpreis
zu gewinnen.

Slide 22 - Open vraag

13. v.t.t. Seine Freundin (warten) … am Bahnhof … .

Slide 23 - Open vraag

Das Ende

Slide 24 - Tekstslide

Handbuch Nr. 32
Seite 38/39

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Er wurde (door deze) ... Mann (m) geholfen.

Slide 27 - Open vraag

Wollt ihr (naar de) an ... Meer (o) fahren?

Slide 28 - Open vraag

Kannst du die schwachen Verben und die unregelmäßigen Verben im Präteritum und im Perfekt richtig anwenden?
ja
nee

Slide 29 - Poll

Hast du noch eine Frage? Antworte nur, wenn du eine Frage hast ;-)

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Paul ... (unterstützen) mich morgen bestimmt!

Slide 32 - Open vraag

Wer hat das Fenster ... (öffnen)?

Slide 33 - Open vraag

Früher ... (leben) ihr zusammen in einer WG?

Slide 34 - Open vraag

... (reisen) du gern mit dem Bus?
A
Reist
B
Reisest
C
Reisst

Slide 35 - Quizvraag