5. Stap 9 tot en met 11 nevelmethode zwak

Nevel refractie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nevel refractie

Slide 1 - Tekstslide

Deze week 
Week 3
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema een 2e en 3e                         nevelcontrole uitvoeren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema het astigmatisme             corrigeren en omslag constateren.
- kan je aan de hand van het brandlijnenschema de rood-groen proef       uitvoeren.
Theorieboek
bladzijde 39 tot en met 51
Huiswerkopdrachten
opdracht 33 tot en met 61

Slide 2 - Tekstslide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 3 - Tekstslide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Je gaat de voorste brandlijn op de achterste brandlijn brengen.
  • dit doe je met negatieve cilinderglazen
  • het cilinderglas zorgt ervoor dat de gehele stralenkrans egaal zwart wordt.
  • je moet altijd doorgaan tot omslag.

Vragen die je kunt stellen:
  • ziet u met dit glaasje meer strepen zwarter worden?
  • in welke richting ziet u de zwartste streep?

Slide 4 - Tekstslide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Je plaatst het cilinderglas altijd loodrecht (90 graden) op de voorkeursrichting.
- met een cilinderglas verschuift altijd de brandlijn die dezelfde richting heeft als de asstand           van de cilinder.
   Bijvoorbeeld: cilinderglas in 90 graden; brandlijn in 90 graden verplaatst.


Als je een cilinderglas hebt geplaatst, mag je de richting van het pijlfiguur nooit meer veranderen.
- alleen als je terug bent gegaan naar hg + hv.

Slide 5 - Tekstslide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Tijdens de refractie moet je altijd doorgaan tot omslag.
- de voorkeursrichting op de stralenkrans verandert 90 graden.
- dit glas geef je niet!

Gebruik de blokfiguren voor het constateren van de omslag.

Slide 6 - Tekstslide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Welke cilindersterke plaats je?
  • 2/3 van de geschatte cilindersterkte.
  • minimaal C -0.50.

per 0,50 dpt astigmatisme krijg je een visusverandering van 0.1

>> eindvisus bij hg + hv.
>> per visusregel verschil met visus 1.0 = C -0.50.
>> 2/3 van de geschatte cilinder.

Slide 7 - Tekstslide

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Geen astigmatisme?
Als de klant de stralenkrans zonder cillindercorrectie egaal zwart ziet, lijkt het erop dat de klant geen astigmatisme heeft. Controleer dit altijd door:

>> C -0.25 as 90 voorhouden; strepen in de verticale richting worden zwarter.
>> C -0.25 as 180 voorhouden; strepen in de horizontale richting worden zwarter.

Als in één richting wel in één richting geen verschil te zien is, moet je onderzoeken of een zwakke cilindercorrectie nodig is.

Slide 8 - Tekstslide

9. derde nevelcontrole
Je controleert of het oog nog voldoende geneveld is.
  • zo niet, dan is accommodatie losgelaten.

Vragen die je kunt stellen:
  • Wat gebeurt met de gehele stralenkrans als ik dit glas voorhoudt?
       Juiste antwoord = in zijn geheel beter.

Als het niet beter wordt is hg + hv niet correct:
>> ga terug naar stap 2 (hg + hv) op de stralenkrans.
3e nevelcontrole.

Slide 9 - Tekstslide

10. nevelglas uitrefractioneren
Terug naar de optotypen

>> controleer de visus van de klant.
>> houdt S -0.25 voor; de visus moet stijgen.

  • Geneveld met S +0.50 = minimaal S -0.25 uitrefractioneren.
  • Geneveld met S +0.75 = minimaal S -0.50 uitrefractioneren.

Als je niet de minimale sterkte uitrefractioneert, hg + hv  niet correct.
>> ga terug naar hg + hv op de stralenkrans; haal de cilinder eruit!
nevelglas uitrefractioneren.

Slide 10 - Tekstslide

11. Rood-groen proef
De rood-groen proef wordt gedaan als eindcontrole van de sferische sterkte.

Slide 11 - Tekstslide

11. Rood-groen proef
Vragen die je kunt stellen:
  • U ziet een rood en een groen vlak. In welk vlak zijn de cijfers/letters zwarter?

Slide 12 - Tekstslide

11. Rood-groen proef
Antwoord gelijk
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.

       >> maakt geen verschil = geven en doorgaan.
       >> S + laten zitten en daarna visus controleren op de letters.

  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = juiste antwoord, niet geven.
>> maakt geen verschil = niet geven.

Slide 13 - Tekstslide

11. Rood-groen proef
Antwoord rood
  • S -0.25 voorhouden.
>> letters in het groene vlak zijn beter = niet geven, klaar.
>> letters in groen en rood zijn gelijk = niet geven.
      terug naar de optotypen en S -0.25 voorhouden; alleen geven bij visusverbetering.

Slide 14 - Tekstslide

11. Rood-groen proef
Antwoord groen
  • S +0.25 voorhouden.
>> letters in het rode vlak beter = glas geven.
      visus controleren op de optotypen.

>> letters in groen en rood zijn gelijk = geven, doorgaan met S +0.25 voorhouden tot rood beter          wordt.
      visus controleren op de optotypen.
rood-groen proef uitvoeren.

Slide 15 - Tekstslide

Stappen nevelrefractie // zwak
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Nevelen.
  4. 1e nevelcontrole.
  5. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  6. Brandlijncontrole.
  7. 2e nevelcontrole.
  8. Astigmatisme controleren.
  9. 3e nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groenproef.

Slide 16 - Tekstslide