Oefenmateriaal maat en ritme en toonhoogte

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

kwartnoot
kwartrust
achtste noot
achtste noten

Slide 2 - Sleepvraag

Toonduur heeft te maken met:
A
lange en korte noten
B
hoge en lange noten
C
noten die tegelijk klinken
D
instrumenten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de kortste notenwaarde in dit fragment?
Fragment 1
A
Halve noot
B
Kwart noot
C
Achtste noot
D
Zestiende noot

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de kortste notenwaarde in dit fragment?
Fragment 3
A
Halve noot
B
Kwart noot
C
Achtste noot
D
Zestiende noot

Slide 5 - Quizvraag

Maatstreep
Maatnummer
G-sleutel
Maatsoort
Maat
Eindstreep

Slide 6 - Sleepvraag


Een vierkwartsmaat betekent:
A
4 noten in de maat
B
4 tellen in de maat; de hele noot duurt 4 tellen
C
4 seconden in de maat de hele noot duurt 4 seconden

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de tellen voor deze maat op

Slide 8 - Open vraag

Hoelang duurt een halve noot?
A
3 tellen
B
1 tel
C
2 tellen
D
0,5 tel

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste rust in..
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Hoe lang duurt deze rust ?
A
4 tellen
B
3 tellen
C
1 tel
D
halve tel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van deze rust?
A
hele rust
B
halve rust
C
kwart rust
D
achtste rust

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de maatsoort van het nummer?

A
3/4
B
4/4

Slide 13 - Quizvraag

De maatsoort is....
A
3/4 = 3 tellen in de maat
B
4/4 = 4 tellen in de maat

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de maatsoort?
A
4/4
B
6/8
C
3/4
D
2/4

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de maatsoort?
A
2/4
B
3/4
C
6/8
D
4/4

Slide 16 - Quizvraag


Slide 17 - Open vraag

Voor het spelen van een basisritme op het drumstel heb je nodig:
A
hihat, toms, bassdrum
B
ridebekken, snaredrum, kick
C
crashbekken, floortom, snaredrum
D
hihat, snaredrum, bassdrum

Slide 18 - Quizvraag

Hoelang duurt een kwartnoot?
A
1 tel
B
1/2 tel
C
2 tellen
D
4 tellen

Slide 19 - Quizvraag

Een melodie wordt gemaakt met
A
verschillende ritmes
B
een notenbalk
C
hoge en lage tonen
D
een g-sleutel

Slide 20 - Quizvraag

Als een noot hoger in de notenbalk staat dan klinkt hij
A
hoger
B
lager

Slide 21 - Quizvraag


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag

Leg uit waar de g-sleutel zijn naam aan dankt.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide