Par 10.4 Elektromagnetische inductie

Elektromagnetisme
Paragraaf 10.4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Elektromagnetisme
Paragraaf 10.4

Slide 1 - Tekstslide

Kijk naar de afbeelding hiernaast.
Wat zegt dit symbool over de richting van het magneetveld?
A
Het bord in
B
Het bord uit
C
Naar boven
D
Naar beneden

Slide 2 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding hiernaast.
Wat zegt dit symbool over de richting van het magneetveld?
A
Het bord in
B
Het bord uit
C
Naar boven
D
Naar beneden

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast.
In het midden is een stroomdraad getekend, verder is er aangegeven wat de richting is van het magneetveld dat ontstaat.
Wat is de richting van de stroom in de stroomdraad?
A
Naar boven
B
Naar beneden

Slide 4 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast. Een spoel is aangesloten op een spanningsbron, hierdoor gaat er een stroom lopen.
Wat is de richting van het magneetveld?
A
Van boven naar beneden
B
Van beneden naar boven
C
Van links naar rechts
D
Van rechts naar links

Slide 5 - Quizvraag

Bij een draad: Je duim in de richting van de stroom en je vingers geven dan de richting van het magneetveld aan.
Bij een spoel: Je vingers in de richting van de stroom en je duim geeft dan de richting van het magneetveld aan.
Juist! De rechterhandregel

Slide 6 - Tekstslide

We weten nu dat er een magneet-
veld wordt opgewekt als er een 
stroom loopt. Zou er dan ook een 
    stroom gaan lopen als er een                                     magneetveld is?
Michael Faraday

Slide 7 - Tekstslide

Wat denk jij dat het antwoord was?
Michael Faraday ging op onderzoek uit...

Open de applet via de link in de volgende dia en ontdek het zelf!

Wat denk jij dat zijn bevindingen waren?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Wat is je opgevallen na het gebruik van de applet?

Slide 10 - Open vraag

0

Slide 11 - Video

Er gaat dus alleen een stroom lopen als er een verandering is in het magneetveld.




Later ontdekte hij dat het niet alleen de verandering van het magneetveld was, maar eigenlijk de verandering van de magnetisch flux.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Zet de onderstaande situaties in de juiste volgorde. Sleep het plaatje naar het juiste nummer. De 1 staat voor de grootste magnetische flux en de 6 voor de kleinste magnetische flux.
1
2
3
4
5
6

Slide 14 - Sleepvraag

Het is de verandering in magnetische flux!

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

De wet van Faraday
U = inductiespanning in Volt (V)
N = aantal windingen 
    = fluxverandering in weber (Wb)
t  = tijd in seconden (s)

ϕ

Slide 17 - Tekstslide

Oefenopdracht:
Een vierkante draadspoel met honderd windingen met zijde l =5,00 cm en een totale weerstand van 100 ohm, wordt loodrecht op een homogeen magnetisch veld van 0,600 T geplaatst, zie de afbeelding hiernaast. Deze spoel wordt met constante snelheid in 0,100 s naar rechts getrokken, waar het magneetveld gelijk is aan 0.
A. Bereken de inductiespanning die ontstaat.
Oefenopdracht:
Een vierkante draadspoel met honderd windingen met zijde l = 5,00 cm en een totale weerstand van 100 ohm, wordt loodrecht op een homogeen magnetisch veld van 0,600 T geplaatst, zie de afbeelding hiernaast. Deze spoel wordt met constante snelheid in 0,100 s naar rechts getrokken, waar het magneetveld gelijk is aan 0.

A. Bereken de inductiespanning die ontstaat. Noteer je antwoord hieronder.

Slide 18 - Open vraag


Oefenopdracht vervolg:
Een vierkante draadspoel met honderd windingen met zijde l = 5,00 cm en een totale weerstand van 100 ohm, wordt loodrecht op een homogeen magnetisch veld van 0,600 T geplaatst, zie de afbeelding hiernaast. Deze spoel wordt met constante snelheid in 0,100 s naar rechts getrokken, waar het magneetveld gelijk is aan 0.
B. Bereken de inductiestroom. Noteer je antwoord hieronder.

Slide 19 - Open vraag

Oefenopdracht deel 2:
Een vierkante draadspoel met honderd windingen met zijde l = 5,00 cm en een totale weerstand van 100 ohm, wordt loodrecht op een homogeen magnetisch veld van 0,600 T geplaatst, zie de afbeelding hiernaast. Deze spoel wordt met constante snelheid in 0,100 s naar rechts getrokken, waar het magneetveld gelijk is aan 0.
A. Bereken de inductiespanning die ontstaat. Noteer je antwoord hieronder.
Oefenopdrachtvervolg: 
Een vierkante draadspoel met honderd windingen met zijde l = 5,00 cm en een totale weerstand van 100 ohm, wordt loodrecht op een homogeen magnetisch veld van 0,600 T geplaatst, zie de afbeelding hiernaast. Deze spoel wordt met constante snelheid in 0,100 s naar rechts getrokken, waar het magneetveld gelijk is aan 0.

C. Wat is de richting van de inductiestroom?
A
Linksom
B
Rechtsom

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Het principe achter de wet van Faraday is een heel belangrijk onderdeel geworden in ons dagelijks leven.


Het principe achter de wet van Faraday is een heel belangrijk onderdeel geworden in ons dagelijks leven.

Open de link in de volgende dia en probeer te volgen wat er in de simulatie gebeurd.

Dit is een voorbeeld van een generator, een grote variant van een dynamo..

Hoe komt het denk jij dat je fietslamp gaat branden als je fiets?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Hoe komt het denk jij dat je fietslamp gaat branden als je fiets?

Slide 24 - Open vraag

Belangrijk:

  • Magnetische flux is een maat voor voor het aantal veldlijnen dat door een gesloten oppervlak gaat
  • Michael Faraday ontdekte dat bij een verandering in de magnetische flux er een inductiespanning wordt opgewekt over een spoel/draadraam. 
  • Deze inductiespanning wordt bepaalde door; het aantal windingen en de snelheid van de fluxverandering
  • Als de spoel of het draadraam is aangesloten op een stroomkring gaat er een inductiestroom lopen
  • De richting kan bepaald worden met de Wet van Lenz. 
     De inductiestroom is zodanig van richting dat deze de verandering van de flux   tegenwerkt

Slide 25 - Tekstslide

Dit was het voor vandaag!

Om te zorgen dat je je deze stof echt eigen maakt is het belangrijk om te oefenen.

Ga nu rustig aan de slag met opdracht 48, 49ab, 50 en 54

Succes!!

Slide 26 - Tekstslide