week 41

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repetir el pretérito perfecto
  • Corregir los deberes
  • Escribir
  • Leer
  • Reservar una habitación
  • Complemento directo e indirecto
Jueves, 13 de octubre
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repetir el pretérito perfecto
  • Corregir los deberes
  • Escribir
  • Leer
  • Reservar una habitación
  • Complemento directo e indirecto
Jueves, 13 de octubre

Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in van de pret. perfecto, zonder in je boek te kijken. 

Slide 2 - Tekstslide

trabajar, yo

Slide 3 - Open vraag

comer, ellos

Slide 4 - Open vraag

hacer, mis amigos

Slide 5 - Open vraag

escribir, Pepe y yo

Slide 6 - Open vraag

volver, Carmen y tú

Slide 7 - Open vraag

levantarse, Javi

Slide 8 - Open vraag

poner, tú

Slide 9 - Open vraag

Vamos a corregir
LE ej. 1.9, 1.10, 1.14, 1.15, 1.17



Slide 10 - Tekstslide

Libro de alumno
1.9   h-2
a-4   i-12
b-1   j-7
c-6   k-5
d-3   l-10
e-8   m-11
f-3    n-13
g-9   ñ-14

1.10
1-g     5-e
2-d     6-a
3-f      7-h
4-c      8-b
1.14
1. ha roto
2. he llegado
3. hemos ido
4. ha pedido
5. ha tirado
6. hemos salido
7. he visto
8. ha robado

1-c, 2-a, 3-b, 4-e, 5-d
1.15
1. he ido
2. hemos hecho
3. ha aprendido
4. han pescado, han decidido
5. he escrito
6. he montado
7. hemos jugado
8. ha leído
9. habéis viajado

Slide 11 - Tekstslide

1.15-b
1. este año
2. durante las vacaciones
3. aún no
4. este verano
5. ya
6. varias veces
7. durante las vacaciones
8. 3 veces
9. estos días
1.17
a. ¿Alguna vez has viajado al extranjero?
b. ¿Alguna vez has roto algo de otra persona?
c. ¿Alguna vez has ganado un premio?
d. ¿Alguna vez has perdido el avión?
e. ¿Alguna vez has practicado un deporte de riesgo?

Slide 12 - Tekstslide

Practicar a escribir
  • Kies 5 tijdsaanduidingen uit van opdracht 1.15 en maak hiermee 5 logische zinnen. Gebruik verschillende personen als onderwerp. 
  • Gebruik je woordenlijst. 
  • In welke tijd moeten de zinnen geschreven worden?
Destreza: escribir

Slide 13 - Tekstslide

Un viaje por España
Busca las palabras que faltan. 
Usa el diccionario e internet. 
LA: pág. 26
Destreza: leer

Slide 14 - Tekstslide

Diálogo en la recepción
En parejas:
Haz un diálogo en la recepción. 
roles: recepcionista y cliente.
Presenta el diálogo
Destreza: hablar

Slide 15 - Tekstslide

Complemento directo e indirecto
Objetivo: Complemento directo e indirecto
yo
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
Pronombres personales
me
te
le (se)
nos
os
les (se)
me
te
lo/la
nos
os
los/las
sujeto
compl. indirecto
compl. directo

Slide 16 - Tekstslide

Orden de las frases
  • Wanneer een lijdend voorwerp EN een meewerkend voorwerp beiden als persoonlijk
voornaamwoord in een zin staan komt eerst het meewerkend voorwerp, daarna het
lijdend voorwerp.
     ¿Dónde has dejado mi libro? Te lo he dejado encima de la mesa. 
  • De persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend vw. LE en LES veranderen in SE wanneer ze voor de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend vw. LO, LA, LOS, LAS staan.
    Doy el libro a Juan.    --> el libro = compl. directo, a Juan = compl. indirecto
    Lo doy a Juan. --> Ik geef het aan Juan.
   Le   se lo doy. --> Ik geef het hem
Objetivo: Complemento directo e indirecto

Slide 17 - Tekstslide

Orden de las frases
  • Los pronombres van delante del verbo. (voor de persoonsvorm)
       Me lo ha contado Carolina. - Carolina heeft het me verteld. 
  • Bij de gerundio of een infinitief mogen voornaamwoorden voor de persoonsvorm of achter de gerundio/infinitief vast. 
       Te lo estoy mandando. /Estoy mandándotelo. (Ik ben het je nu aan het sturen.)
       Te lo voy a mandar. /Voy a mandártelo. 
  • Bij de gebiedende wijs moeten de voornaamwoorden erachter geplaatst worden. 
       Carmen, cuéntamelo. (Carmen, vertel het me.)
Objetivo: Complemento directo e indirecto

Slide 18 - Tekstslide

Dubbelplaatsing meewerkend vw. 
Soms komt het meewerkend voorwerp dubbel voor in een zin. 1 keer als persoonlijke voornaamwoord en 1 keer als gewoon als meewerkend voorwerp. 

    Bijvoorbeeld: Le he dado a mi hermana su regalo de cumpleaños. 

A mi hermana is om dan te verduidelijken wie er bedoeld wordt met "le". 
A mi hermana zou ook weg gelaten kunnen worden. 

Objetivo: Complemento directo e indirecto

Slide 19 - Tekstslide

A trabajar

Leren: vocabulario unidad 1

Slide 20 - Tekstslide