Les week 8

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lezen

  • 5 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Maak het commercieel plan
Wat:
maak het commercieel plan met je partner.
Hoe:
Samen met je partner
Tijd:
Je hebt tot 10:15 om hieraan te werken. Na de pauze ga ik inventariseren hoever iedereen is.
Klaar?
Geef dit aan bij de docent en lever het plan in. Ga daarna rustig iets voor jezelf doen.

Slide 8 - Tekstslide

Kostprijs

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Differentiële kostprijs
Alleen variabele kosten.
Totale variabele kosten/werkelijke productie

WV

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de integrale kostprijs en de differentiële kostprijs?

Slide 12 - Tekstslide

Bij het bepalen van de verkoopprijs moet je naast de kosten ook rekening houden met?

Slide 13 - Open vraag

Grondstofkosten zijn een voorbeeld van:
A
Constante kosten
B
Variabele kosten
C
Zowel constante als variabele kosten

Slide 14 - Quizvraag

Huurkosten zijn een voorbeeld van:
A
Constante kosten
B
Variabele kosten
C
Zowel constante als variabele kosten

Slide 15 - Quizvraag

Een wijnhandel koopt wijn in voor € 13.300,- inclusief btw. De hele
partij wordt verkocht voor € 19.300,- inclusief 21% btw. Wat is in deze situatie de voorbelasting?
A
€ 2.793,00
B
€ 3.349,59
C
€ 2.308,26
D
€ 1.041,33

Slide 16 - Quizvraag

Berekening
€ 13.300/121 x 21 = € 2.308,26

Slide 17 - Tekstslide

Break-evenpoint

Slide 18 - Woordweb

De verkoopprijs van een lamp is € 85,-. De variabele kosten zijn € 40,- per lamp. De constante kosten van de lampen bedragen € 675.000,-.
Hoe groot is de break-evenafzet?
A
7941
B
12.750
C
15.000
D
16.875

Slide 19 - Quizvraag

Berekening 
€ 85 - € 40 = € 45,-
€ 675.000/45 = 15.000 stuks

Slide 20 - Tekstslide

De verkoopprijs van een lamp is € 85,-. De variabele kosten zijn € 40,- per lamp. De constante kosten van de lampen bedragen € 675.000,-.
Hoe groot is de break-evenomzet?
A
€ 1.275.000,-
B
€ 600.000,-
C
€ 675.000
D
€ 1.360.000

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de break-even afzet en de break-even omzet?

Slide 22 - Tekstslide

De omzet is altijd hoger dan de afzet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Een importeur van auto's heeft voor een bepaald merk auto een
veiligheidsmarge berekend. Uit de berekening komt een marge van 5%.
Wat betekent dit?
A
Dat de omzet met 5% moet stijgen om uit de verlieszone te komen.
B
Dat de omzet met 5% kan dalen voordat de verlieszone bereikt is.
C
Dat de afzet met 5% moet toenemen om het break-evenpoint te zijn.

Slide 24 - Quizvraag

Vind je een veiligheidsmarge van 5% voldoende?
Ja
Nee

Slide 25 - Poll


A
€441,25
B
€ 500,08
C
€ 529,50
D
€ 582,45

Slide 26 - Quizvraag

Berekening 
De fabricagekostprijs is € 441,25.
De commerciële kostprijs + winstopslag = de verkoopprijs.
De verkoopprijs is 100%.
De fabricagekostprijs is de verkoopprijs - 25% (dit percentage bestaat uit 10% winstopslag en 15% verkoopkosten) = 75%.
De commerciële kostprijs is 100% - 10% = 90%. Dan is deze dus € 441,25//75 x 90 = € 529,50

Slide 27 - Tekstslide

Integrale kostprijs =
A
Variabele kosten per product
B
variabele kosten pp + constante kosten pp
C
variabele kosten pp + constante kosten pp + verkoopkosten
D
Constante kosten per product

Slide 28 - Quizvraag

De commerciële kostprijs is € 240,-
De winstopslag is 40% van de kostprijs.
Wat is de verkoopprijs?
A
€ 96,-
B
€ 140,-
C
€ 336,-
D
€ 400,-

Slide 29 - Quizvraag

Marijn heeft € 100,- aan totale constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producent gemaakt. Wat is de integrale kostprijs van Marijn?
A
€ 5,50
B
€ 105,-
C
€ 1100,-

Slide 30 - Quizvraag

Start met het maken van de opdrachten
Wat:
Start met het maken van de opdrachten
Hoe:
Zelfstandig (iedereen maakt de opdrachten zelf)
Tijd:
Tot 11:10
Uitkomst
Lever de opdrachten op tijd in. Anders word hij niet nagekeken.

Slide 31 - Tekstslide

Heb je nog vragen?
Nee
Ja

Slide 32 - Poll