Nathalie oefenen 13082021

Het team heeft tijdens de vorige ronde veel punten verdiend, maar dat wil nog niet zeggen dat ze gewonnen hebben.
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Het team heeft tijdens de vorige ronde veel punten verdiend, maar dat wil nog niet zeggen dat ze gewonnen hebben.

Slide 1 - Open vraag

Die politieke partij breekt keer op keer zijn verkiezingsbeloftes

Slide 2 - Open vraag

Pieter gaat zijn buurman liever uit de weg, omdat hij behoorlijk boos op hem is.

Slide 3 - Open vraag

Veel Noord-Europese landen klagen erover dat Griekenland haar verantwoordelijkheden niet heeft genomen tijdens de crisis.

Slide 4 - Open vraag

Maar als je goed kijkt, zie je dat het land alles heeft gedaan dat het kon doen.

Slide 5 - Open vraag

Het volk heeft gewoon vreselijk veel pech gehad met hun economie.

Slide 6 - Open vraag

De grote groep belastingontduikers heeft hun land geen dienst bewezen.

Slide 7 - Open vraag

Mijn buurjongen keek jaloers naar het meisje die achterop mijn scooter zat.

Slide 8 - Open vraag

De politie doet precies wat het moet doen.

Slide 9 - Open vraag

Waarom heeft het verbond van psychologen al haar leden eigenlijk opgeroepen voor een extra vergadering?

Slide 10 - Open vraag

Dit zalfje helpt goed tegen oorpijn, maar dan moet je die wel met een muts tegen de kou beschermen.

Slide 11 - Open vraag

Nathalie: wanneer gebruik je .. hen? hun? zij?

Slide 12 - Open vraag

Nathalie: wanneer gebruik je het verwijswoord .. wat?

Slide 13 - Open vraag

Signaalwoorden 

Slide 14 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
scheidsrechterstekort
rodewijnglazen
naaktportretschilderen
zestienjarigen
oudekaaskroket
perssinaasappelen

Slide 15 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
indiensttreding- veelgelezen-televisiekijken-

Slide 16 - Open vraag

Let op
Combinaties van een voorzetsel en een bijwoord
-Hij woont hier heel dichtbij
Als na een voorzetsel een voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord volgt, schrijf je bijwoord en voorzetsel los.
-Hij woont dicht bij mij (pers. vnw.) Hij woont dicht bij het winkelcentrum (zn)

Slide 17 - Tekstslide

Let op
Combinatie van twee voorzetsels:
-voorin, achterop
Als na het voorzetsel een voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord volgt, schrijf je bijwoord en voorzetsel los:
-Max zat boven op hem (pers. vnw)
-Bij lange reizen zit Els graag voor in de bus(zn), want achterin wordt ze altijd misselijk

Slide 18 - Tekstslide

Voornaamwoordelijke bijwoorden-> er, hier,waar+voorzetsel
-hieraan, waarvoor, erdoorheen, daartegenover
Let op: de regel geldt niet voor 'voorzetsels' die deel uitmaken van samengestelde werkwoorden als inpakken, afhangen..
-Maak je de surprise op zolder en pak je die daar in? Nou, dat hangt ervan af
-Het cadeautje lag eerst op de tafel, maar het viel ervanaf.

Slide 19 - Tekstslide