Les 7

Verdeling
Vroeg Renaissance  1400-1500 (Botticelli & Donatello)

Hoog Renaissance   1500-1520 (da Vinci, Michelangelo, Titiaan & Rafaël)

Maniërisme               1520-1600: (Palladio & Cellini)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verdeling
Vroeg Renaissance  1400-1500 (Botticelli & Donatello)

Hoog Renaissance   1500-1520 (da Vinci, Michelangelo, Titiaan & Rafaël)

Maniërisme               1520-1600: (Palladio & Cellini)

Slide 1 - Tekstslide

Les 7
  • Dans en drama
  • Elizabethaans theater
  • Shakespeare
  • Muziek in de renaissance

Slide 2 - Tekstslide

Hofdans
  • Scheiding tussen hoofse dans en volksdans. Hoofse dans vereist kennis etiquette + bepaalde technische dansvaardigheden
  • Hoofse dans = gezelschapsdans sociale aspecten (ontmoetingen, plezier) van belang
  • Balletti; ruimtelijk en theatraal

Slide 3 - Tekstslide

Vincente Smamozzi, die het theater afbouwt, past principe van perspectief toe!
Vitruviaans theater

Slide 4 - Tekstslide

Wat weten we nog over het klassieke toneel?

Slide 5 - Woordweb

Klassieke drama structuur
  • Expositie 
  • Conflict
  • Motorisch moment
  • climax 
  • catastrofe
  • peripetie
Eenheden Aristoteles
  • Eenheid van tijd
  • Eenheid van plaats
  • Eenheid van handelen

Soorten stukken
  • Tragedie
  • Commedie
Herhaling

Slide 6 - Tekstslide

Commedia dell'arte

Slide 7 - Woordweb

Commedia Dell'Arte
  • Italiaans (volks) theater
  • Improvisatie theater
  • Komt aan het hof
  • Gemaskerd
  • Hoofdplot
  • Vaste herkenbare karakters

  • Banketten en op straat 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Shakespeare (en beroemde werken)

Slide 10 - Woordweb

Moderne films of series die gebaseerd zijn op de stukken van Shakespeare?

Slide 11 - Woordweb

Het theater in Engeland
Waarom heet het Elizabethaans theater?

Vrouwelijke rollen werden gespeeld door jongens of mannen met hoge stemmen. Waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Het theater in Engeland
  • Vaste theaters
  • The King's Men (gezelschap)
  • The Globe
  • Openluchttheaters

Slide 13 - Tekstslide

The Globe
Beschrijf wat je ziet: overeenkomsten en verschillen met het Vitruviaanse theater? 

Slide 14 - Tekstslide

The Rose

Slide 15 - Tekstslide

Wat weten jullie van de muziek in de renaissance?
De muziek liep achter ten opzichte van de schilderkunst

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je iemand die kunst koopt/de opdracht geeft om kunst te maken en kunstenaars financieel ondersteunt?

Slide 18 - Open vraag

Hoe verspreidt/verspreidde muziek zich...
  • Tegenwoordig?
  • In de Middeleeuwen?

In de Renaissance wetenschappelijke ontwikkelingen. Welk uitvinding zou belangrijk zijn geweest voor het verspreiden van (blad)muziek?

Slide 19 - Tekstslide

Boekdrukkunst
  • Eerste muziekdrukken verschijnen rond 1500 in Venetië

  • Bladmuziek beschikbaar in grote oplage en betaalbaar voor meer mensen, dus muziek niet langer alleen voor adel en kerk! 

  • Muziekbundels voor thuisgebruik

Slide 20 - Tekstslide

Hoe veranderde de positie van de componist?

Slide 21 - Open vraag

Positie van de componist
  • Zijn muziek kon overal worden gespeeld, niet alleen aan hof van opdrachtgever
  • Financieel minder afhankelijk hierdoor
  • Veel mensen kunnen zijn muziek horen. De componist krijgt meer roem en een hogere status!
Orlando di Lasso

Slide 22 - Tekstslide

stem 1

stem 2

stem 3

stem 4

SOPRAAN
ALT
TENOR
BAS

Slide 23 - Sleepvraag

Cantus Firmus
Basismelodie van lange noten, vaak gezongen door de tenor (tenere = vasthouden) 

Eerst alleen gebaseerd op religieuze gezangen, later ook op wereldlijke liedjes

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met a capella?
A
alleen instrumenten
B
alleen zangstemmen
C
zang en instrumenten
D
alleen fluitmuziek

Slide 26 - Quizvraag

Polyfonie en homofonie
Welk plaatje is polyfoon en welk plaatje is homofoon? 

Waarom? Leg uit


Slide 27 - Tekstslide

Polyfonie: de stemmen zijn gelijk en bewegen onafhankelijk van elkaar. Er klinken meerdere melodieën door elkaar heen

Homofonie: de stemmen hebben hetzelfde ritme en lopen gelijk op

Slide 28 - Tekstslide

Vlaamse polyfonisten
  • Polyfone, vocale muziek die overheerst in Europa in de 14de tot begin 16de eeuw 
  • Zuid-Nederlandse en Vlaamse componisten trekken naar de hoven in Italië om daar te componeren en muziek te maken. 


De Franco-Vlaamse school

Slide 29 - Tekstslide

  • Meerstemmig
  • Alle stemmen zijn gelijkwaardig
  • Hergebruiken van bestaande melodieën
  • Vaak 1 muzikaal thema dat steeds wordt herhaald in verschillende variaties (=door-imiteren)

Kenmerkend voor Franco-Vlaamse school

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video


A
Polyfoon
B
Homofoon

Slide 32 - Quizvraag


A
Polyfoon
B
Homofoon

Slide 33 - Quizvraag


A
Polyfoon
B
Homofoon

Slide 34 - Quizvraag

Wat was het gevolg van de contrareformatie op de muziek?

Slide 35 - Open vraag

Monodie: eenvoudige solozang met een begeleiding in akkoorden door een instrument

Slide 36 - Tekstslide

Huiswerk 08/06: lezen blz. 46 t/m 50 (inleiding barok)

Slide 37 - Tekstslide