Coöperatief Leren in de NSM

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
Docent in het VMBO coöperatieve werkvormenHBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke coöperatieve werkvorm(en) heb je weleens gezien/uitgevoerd?

Slide 4 - Woordweb

Coöperatief (samenwerkend) leren

  • Wat is coöperatief  leren?
  •  Het 'G.I.P.S.' model.

  •  Ervaren wat coöperatief leren is.
  •  Met een groepje een werkvorm kiezen en een les maken.
  •  De les presenteren en bespreken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is coöperatief leren?

Coöperatief leren is samenwerken tussen leerlingen, waarbij gedeelde verantwoordelijkheid een grote rol speelt en de leerlingen hetzelfde gemeenschappelijke doel willen bereiken.

Slide 6 - Tekstslide

Het G.I.P.S.- model
  • G: Gelijke deelname
  •   I: Individuele aansprakelijkheid
  •  P: Postieve wederzijdse afhankelijkheid
  •  S: Simultane Actie


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Mix en Ruil
Midden- en Bovenbouw
De kinderen pakken hun taalwerkboek en zoeken naar de themawoorden.
Van deze themawoorden schrijven ze op een kaartje er 4 onder elkaar op.
Een van die themawoorden is bewust fout geschreven.

De kinderen lopen rond met hun hand in de lucht. Dat betekent dat ze 'vrij' zijn.
Als ze iemand tegenkomen die ook vrij is geven ze elkaar een high five, of een box, en lezen hun kaartje voor. Daarna laten ze hun kaartje zien. De ander zoekt het fout geschreven woordje eruit en vertelt ook wat er fout is geschreven. 
Als het klopt wisselen de rollen om en leest degene die net de fout eruit heeft gehaald zijn of haar kaartje voor en laat de woordjes zien.
Als beide kinderen hun kaartjes hebben laten zien en de fouten hebben verbeterd, wisselen ze van kaartje, geven ze elkaar een high five en gaan ze op zoek naar een ander kind.
Belangrijk hierbij is dat de kinderen elkaar complimenteren met het ontdekken van de vout en dat de hele activiteit achteraf wordt besproken, geëvalueerd.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Zijn er nog vragen?

Slide 12 - Woordweb

Mix en Koppel
Onder- Midden- en Bovenbouw
Alle kinderen krijgen één kaartje. 
Dit kaartje is er een van een koppel wat bij elkaar hoort. Bv. koe-kalf of woord- betekenis, woordjes met dezelfde spellingmoeilijkheid, titels van dezelfde schrijver, dezelfde vormen in verschillende kleuren, ....

Deze afbeelding of woord bekijken ze goed, ze moeten dit kunnen omschrijven want ze mogen het kaartje niet laten zien.

De kinderen lopen rustig met hun hand in de lucht door de klas. Dat betekent dat ze 'vrij' zijn.
Als ze iemand tegenkomen die ook vrij is geven ze elkaar een high five, of een box, en vertellen om beurten wat er op hun kaartje te zien is of wat de betekenis van het woord is wat op hun kaartje staat.
De ander mag vragen stellen over het kaartje en raadt uiteindelijk wat er op het kaartje staat.
Is het goed geraden dan is de ander aan de beurt.
Dit herhaalt zich totdat de leerkracht "Koppel!": zegt. Dan gaan de kinderen op zoek naar hun 'match' en gaan samen zitten.
Vervolgens wordt de activiteit besproken en elkaar complimenten gemaakt.









Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
We gaan nu zelf in twee drietallen of één tweetal en één drietal aan de slag!

Maak a.h.v. een gekozen werkvorm een les die je volgende week meteen in kunt zetten.
Schrijf daarbij op wat je gaat doen, wat je ermee wilt bereiken en wat ervoor nodig is.
Maak afspraken!
Daar krijg je zo'n 10 minuten voor.

Vervolgens worden de lessen aan het andere groepje uitgelegd.
Het ene groepje vertelt en legt uit, het andere groepje luistert, stelt (eventuele) vragen en geeft positieve feedback. 
Dit duurt ongeveer 5 minuten.

Daarna wisselen de rollen om.



Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
Mening! Afspraken! Toepassing!

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video