Leesboekje De school

Leesboekje de school
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesboekje de school

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer ik?
Aan het einde van de les kan ik:
  • Voorwerpen en personen op school benoemen met Dit is … .
  • Eenvoudige zinnen begrijpen en nazeggen.
  • Werkwoorden gebruiken in korte zinnen (zitten, pakken, wijzen, lezen, kijken, schrijven, zijn, staan).

Slide 2 - Tekstslide

Wat zie je?
Dit is ...

Slide 3 - Tekstslide

Woorden en zinnen uit het leesboekje:
A. Personen en plaatsen:
Dit is de juf.
Dit is de meester.
Dit is de leerling.
Dit is de groep.
Dit is het lokaal.
Dit is het schoolgebouw.
Dit is de gang.




Dit is de kapstok.
Dit is de wc / het wc-papier / de wastafel.
Dit is het kantoor.
Dit is de schooltas.
Dit is de verwarming / de vensterbank.
Dit is de sleutel.
Dit is de keuken.

Wat zie je?
Welke woorden zie je in de klas?
Wijs ze aan en zeg de zin: Dit is ... .

Slide 4 - Tekstslide

B. Voorwerpen in de klas
Dit is de liniaal.
Dit is de schaar.
Dit is de pen / het potlood / het kleurpotlood.
Dit is het boek / de map / het papier.
Dit is de stoel / de tafel / de kast / de muur / het raam / de deur / de lamp.
Dit is de gum.
Wat zie je?
Welke woorden zie je in de klas?
Wijs ze aan en zeg de zin: Dit is ... .

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden uit het leesboekje
zitten: Ik zit. Jij zit. Wij zitten.
pakken: Ik pak de pen.
wijzen: Ik wijs naar het raam.
lezen: Ik lees in het boek.
kijken: Ik kijk naar de juf.
schrijven: Ik schrijf op het papier.
zijn: Ik ben in het lokaal. Jij bent in de klas.
staan: Ik sta. Jij staat. Wij staan.
Doe voor!
Welk werkwoord kun jij laten zien?

Slide 6 - Tekstslide

Pak je pen.

Slide 7 - Tekstslide

Maak de opdrachten 
1. Schrijf de naam van de werkwoorden op.
2. Schrijf de goede vorm van de werkwoorden op.

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Ik weet wat een werkwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Maak een zin met het werkwoord wijzen en raam.

Slide 10 - Open vraag

Klaar?
Oefenen met Quizlet

Slide 11 - Tekstslide