collega's exameninstructie

Exameninstructie
Wat je moet weten vóór het CSE begint!
Meld je aan met de pincode en gebruik je voor- en achternaam!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Exameninstructie
Wat je moet weten vóór het CSE begint!
Meld je aan met de pincode en gebruik je voor- en achternaam!

Slide 1 - Tekstslide

Waar kun jij maar ook de examenkandidaten belangrijke informatie vinden over het CSE?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Op het internet
B
In het informatieboekje Examen 2023
C
Op examenblad.nl
D
Op mijneindexamen.nl

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer moet de examenkandidaat
voor een examen aanwezig zijn?
A
Op het tijdstip dat het examen begint
B
Mag de kandidaat zelf weten.
C
15 minuten vóór de start van het examen.
D
Maakt niet uit; tot 30 minuten na de start kan de kandidaat binnenlopen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat mogen zij absoluut
niet meenemen naar
de examenzaal?

Slide 4 - Woordweb

Wat moet een examenkandidaat doen als hij/zij niet aanwezig kan zijn bij een examen?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Hij/zij moet zich ziek/afwezig laten melden door ouders.
B
Hij/zij moet een BvV - Bevestiging van Verhindering inleveren.
C
Hij/zij hoef niets te doen; bij controle zien we wel dat ik absenten zijn.
D
Hij/zij moet dat examen maken in TV 2 - tijdvak 2

Slide 5 - Quizvraag

Met welke kleur pen moet het examen gemaakt worden?
A
Blauw
B
Zwart
C
Rood
D
Pen? Het mag ook met een potlood.

Slide 6 - Quizvraag

Bij de hulpmiddelen staat ook: blauw en rood kleurpotlood.
Wanneer mogen die kleuren gebruikt worden?
A
Bij tekeningen of grafieken.
B
Voor vmbo examens mag je die niet gebruiken.
C
Je mag je examens maken met een blauw of rood kleurpotlood.
D
Om antwoorden te onderstrepen.

Slide 7 - Quizvraag

Mag er Typex of ander correctiemateriaal
gebruikt worden bij een examen?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quizvraag

Wat doe je als je bij de correctie constateert dat een kandidaat toch correctiemateriaal gebruikt heeft?
A
Niets. Het is toch al gebeurd en ik kan dat niet veranderen.
B
Ik schrijf het antwoord van de kandidaat zelf over op het laatste blad.
C
Ik licht de examensecretaris in. Ik maak een kopie van het originele werk en ga de kopie beoordelen en opsturen naar de 2e corrector.
D
Het examen wordt ongeldig verklaard. De kandidaat moet hiervoor een herkansing gebruiken.

Slide 9 - Quizvraag

Een examenkandidaat gebruikt, naast de geleverde (uitwerk)bijlages, het gestempelde examenpapier van school.
Moet een leerling folio (dubbel) papier gebruiken of enkel papier?
A
folio
B
enkel

Slide 10 - Quizvraag

Luister eerst naar de uitleg.
Geef daarna aan wat kandidaten bij de CSE's in moeten leveren in de omslag.
A
De geschreven antwoorden op het examenpapier.
B
De uitwerkbijlage.
C
Het kladpapier.
D
Alles wat er uitgedeeld is en wat zij gemaakt hebben. Dus alles wat gecorrigeerd/beoordeeld moet worden.

Slide 11 - Quizvraag

Het examen (de opdrachten) en de antwoorden op kladpapier mag de kandidaat na afloop van het examen meenemen naar huis.
A
JA
B
NEE

Slide 12 - Quizvraag

Kandidaten mogen eten en/of drinken meenemen in de examenzaal!
A
JA
B
NEE

Slide 13 - Quizvraag

Iedere kandidaat mag tijdens het CSE gebruik maken van laptops en extra tijd.
A
JA
B
NEE

Slide 14 - Quizvraag

Kandidaten met faciliteiten hebben recht op extra tijd en sommige leerlingen gebruiken Word op een laptop. Het gemaakte werk slaan zij op:
- op de laptop én op een USB stick
Wat doet de surveillant als deze kandidaat klaar is met het examen?
A
De USB stick wordt ingeleverd samen met de examens die op papier gemaakt zijn.
B
Er staat vast wel een printer in de buurt van de examenzaal. De surveillant print het Word bestand, laat dit door de kandidaat controleren en ondertekenen. De print wordt ingeleverd samen met de andere gemaakt examens.
C
Er staat vast wel een printer in de buurt van de examenzaal. De surveillant print het Word bestand en geeft dit mee aan de kandidaat.
D
De kandidaat slaat het Word bestand op en stuurt het naar de examinator. Hij/zij print het bestand om te beoordelen.

Slide 15 - Quizvraag

De kandidaat is klaar met het examen.
Wanneer mag hij/zij de examenzaal verlaten?
A
Wanneer hij/zij klaar is en na toestemming van een surveillant.
B
Het eerste uur mag een kandidaat de examenzaal nog niet verlaten. Daarna mag hij/zij weg na toestemming van een surveillant.
C
Na het eerste uur mag een kandidaat de examenzaal verlaten, met toestemming van een surveillant, maar het laatste kwartier moet hij/zij blijven zitten.
D
Als de kandidaat klaar is leg hij/zij alles op de hoek van je tafel en mag dan weg.

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer moet je klaar zijn met de correctie zodat het werk opgestuurd kan worden voor
de 2e correctie?
A
Dat mag ik zelf weten.
B
Daarover is een tijdschema opgenomen in de Maartaanvulling van de Septembermededelingen.
C
Dat is afhankelijk van de datum van het examen.
D
De uiterste datum staat op het voorblad van de map die ik na afloop van het examen krijg.

Slide 17 - Quizvraag

Wat doe je met het gemaakte werk als je klaar bent met de 1e correctie.
A
Ik zet de scores in Wolf en stuur het gemaakte werk dan naar de 2e corrector.
B
Ik zet alle scores in Wolf, maak kopieën (of scan) van het gemaakt werk en geef het dan aan Jolanda zodat zij het kan opsturen naar de 2e corrector.
C
Ik zet alle scores in Wolf en geef dan het gemaakte werk aan Jolanda zodat zij het kan opsturen naar de 2e corrector.
D
Ik geef het gemaakte werk aan de Jolanda; zij stuurt het naar de 2e corrector.

Slide 18 - Quizvraag