3.4 - Energie omzetten

M&Tscience §3.4 - Energie omzetten
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M&Tscience §3.4 - Energie omzetten
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
12
 Je weet dat energie NOOIT verloren gaat, maar altijd wordt omgezet in andere soorten van energie. 
L3
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
13
 Je kunt bij een apparaat aangeven welke energie-omzetting er plaats vindt.
L3
14
 Je kunt rekenen aan de omzetting van energie (rendement). 
L3
15
 Je weet wat nuttige energie bij een energieomzetting is.
L3

Slide 2 - Tekstslide

3600 s = ....... h
A
0,1
B
1
C
10
D
100

Slide 3 - Quizvraag

Pieter is 11,43 jaar oud.

Schrijf 11,43 jaar uit in duidelijke tijd: .... a.....d.....h......min.....s

Slide 4 - Open vraag

Welke 5 vormen van energie hebben we allemaal?

Slide 5 - Woordweb

energie omzetten

energie kan van vorm veranderen. 

we noemen dit energie omzetten.

(energie omzetten is energie veranderen in een andere vorm van energie)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

In een windmolen wordt bewegingsenergie omgezet in elektrische-energie.
Welke vorm van energie ontstaat er nog meer?
1

Slide 8 - Tekstslide

In een lamp wordt elektrische energie omgezet in licht dat is stralingsenergie.
Welke vorm van energie ontstaat er nog meer?
2

Slide 9 - Tekstslide

Bij een kampvuur wordt chemische energie omgezet in thermische energie en stralingsenergie.
3

Slide 10 - Tekstslide

In een motorblok wordt chemische energie omgezet in bewegingsenergie (kinetische energie) en ... ?
Welke vorm van energie ontstaat er nog meer?

Slide 11 - Tekstslide

Rendement - slide 1
  • Bij een energieomzetting ontstaan vaak meerdere soorten energie. 
  • Het liefst wil je dat alle energie (100%) omzet naar de energiesoort die je nodig hebt. 
  • Belangrijk: ENERGIE GAAT NOOIT VERLOREN! 

Slide 12 - Tekstslide

Rendement - slide 2
  • Bij een energieomzetting ontstaan vaak meerdere soorten energie. 
  • Bij een lamp wordt elektrische energie omgezet in stralingsenergie en thermische energie. 

Slide 13 - Tekstslide

Rendement - slide 2
  • Bij een energieomzetting ontstaan vaak meerdere soorten energie. 
  • Bij een lamp wordt elektrische energie omgezet in stralingsenergie en thermische energie. 

Slide 14 - Tekstslide

Rendement - slide 3
  • Het aantal procent van de energie die in een apparaat gaat en omgezet wordt in de nuttige energiesoort, heet rendement.

Slide 15 - Tekstslide

Ja nu wel

Slide 16 - Tekstslide


Dit motorblok heeft een rendement van 35%. Hoeveel joule nuttige energie ontstaat er als er 100 joule chemische energie in het motorblok wordt omgezet?

Slide 17 - Open vraag


Dit motorblok heeft een rendement van 65% Hoeveel joule nuttige energie ontstaat er als er 1900 joule chemische energie in het motorblok wordt omgezet?

Slide 18 - Open vraag

R
C
K
P
I
R
E
G
E
I
R
H
O
T
T
A
S
H
Als bij de verbranding van 150 J er 30 J nuttig wordt gebruikt dan is het rendement 20% (D,8)
Stralingsenergie is bij de lamp een nuttige energiesoort. (A,5)
De eerste mensen hadden, net als ieder ander dier, alleen spierkracht tot hun beschikking. (C,4)
De eenheid van energie is elektriciteit of warmte (A,8)
We gebruiken het symbool Ekin om bewegingsenergie af te korten (G,1)
Bewegingsenergie wordt wetenschappelijk ook wel kinetische energie (Ekin) (F,7)
Bewegingsenergie is het zelfde als kinetische energie (H,4)
2000 cJ = 2 J (G,3)
0,04 j is beter opgeschreven 14 d, 14 h, 38 h en 0,24 min (B,2)
Wanneer twee voorwerpen even zwaar zijn, dan heeft het snelste voorwerp de meeste bewegingsenergie. (D,5)
108 d = 146 880 min (G,1)
6 a is gelijk aan 284 018 400 s (G,6)

Slide 19 - Sleepvraag

Huiswerk
Volgende les
  • Maken en nakijken §3.4
  • Opdracht 42 t/m 52

Slide 20 - Tekstslide