1.1 Wat is Economie?

1.1 Wat is economie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 Wat is economie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERHAAL: EEN ONBEWOOND EILAND

Slide 2 - Tekstslide

https://activiteitenbank.scouting.nl/component/k2/item/2049-op-een-onbewoond-eiland
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  • uitleggen wat economie is.
  • uitleggen wat behoeften zijn.
  • uitleggen wat consumeren en produceren betekent.
  • voorbeelden geven van hoe ik met economie te maken heb.
  • uitleggen wat bedrijven en de overheid met economie te maken hebben.
  • geldbedragen correct noteren en uitspreken.


Wat gaan we leren?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Het vak economie onderzoekt   welke wensen mensen hebben en   hoe zij die wensen kunnen   vervullen.
Economie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dillema: Consumeren is kiezen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften zijn oneindig, consumeren niet:
  • Gebrek aan middelen (geld).
  • Gebrek aan tijd.

Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Dat noem je prioriteiten stellen.
Schaarste

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wanneer je iets koopt om je
      behoefte te vervullen, dan noem
      je dit consumeren.
Consumeren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen bedrijven en de overheid
binnen de economie?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHTEN
  • Maak de opgaven 1 t/m 8 op bladzijde 10 en 11 van
     werkboek 3B!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn
     opgave 15 t/m 27 op bladzijde 87 en 88.
  • Klaar? Dan kun je nakijken en heb je geen huiswerk.






timer
10:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gatentekst
Om goed met je geld om te gaan, moet je je 1) _______ bepalen. Dit zijn dingen die je belangrijk vindt en waar je je geld aan wilt uitgeven. Een 2) _______ helpt je om je inkomsten en uitgaven in balans te houden. Zo kun je goed plannen hoeveel je kunt besteden. Er zijn verschillende soorten uitgaven. 3) _______ komen regelmatig voor, zoals boodschappen of kleding. Daarnaast zijn er 4) _______, zoals de huur of een telefoonabonnement, die elke maand betaald moeten worden. Soms heb je onverwachte kosten, dit noemen we 5) _______ uitgaven. Als je minder uitgeeft dan je hebt, heb je een
6) _______. Maar als je meer uitgeeft dan er binnenkomt, ontstaat er een 7) _______. Dan moet je opnieuw 8) _______.
Vul in in de tekst!
  • Prioriteiten
  • Budgetplan
  • Dagelijkse
     uitgaven
  • Vaste lasten
  • Budgetteren
  • Incidentele
     uitgaven
  • Overschot
  • Tekort

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gatentekst

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 16 van hoofdstuk 1.2
      Economie en geld op bladzijde 16 t/m 19.

Huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt en fijne dag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies