Hoofdstuk 2, herhalingsles

Herhalingsles Mens & Maatschappij
Hoofdstuk 2 - Reizen in Nederland
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles Mens & Maatschappij
Hoofdstuk 2 - Reizen in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we dit hoofdstuk geleerd?

- wegenkaarten en satellietfoto's herkennen
- de namen van de provincies in Nederland
- Welke uitstapjes je in Nederland kunt maken
- hoe je een kaart kunt gebruiken
- hoe je internet kunt gebruiken om een reis te plannen
- hoe je je in het ov wel/niet moet gedragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • We beginnen met een paar herhalingsvragen.
  • Doornemen van de belangrijke blauwe uitlegblokken van het hoofdstuk. 
  • Je gaat zelfstandig de stukken doorlezen die je nog lastig vindt.
  • Je gaat in tweetallen zitten en vragen stellen aan elkaar om te zien of de ander alles begrepen heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt NIET uitgelegd in een legenda?
A
Symbolen
B
Kleuren
C
Lijnen
D
Foto's

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekenen de symbolen?
Ziekenhuis
NS-Station
School
Zwembad
Winkelcentrum

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een satellietkaart is een ...
A
Getekende kaart.
B
kaart van foto's die vanuit de lucht gemaakt zijn.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruik je een wegenkaart voor?

Slide 7 - Open vraag

Om de weg te vinden
Leg in je eigen woorden uit wat een toerist is.

Slide 8 - Open vraag

Iemand die:
- voor zijn plezier reist in zijn vrije tijd.
- iets wil beleven en leuke dingen wil doen.
- wil ontspannen in zijn vrije tijd.
Je wilt een reis met het OV gaan plannen Waar kun je reisinformatie opzoeken?

Slide 9 - Woordweb

www.9292.nl
0900-9292
Noem iets wat je kunt doen om ervoor te zorgen dat er minder CO2-gas in de lucht komt.

Slide 10 - Open vraag

Meer fietsen/lopen, meer gebruik maken van het OV, elektrische auto, eventueel: verwarming lager zetten o.i.d.
Welke trein stopt bij alle stations die hij tegenkomt?
A
De sprinter
B
De intercity
C
De hogesnelheidstrein
D
De goederentrein

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een spoorkaart kun je zien waar in Nederland treinen en bussen rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Op een spoorkaart staan alle spoorlijnen die er in Nederland zijn.
Waarom zijn er in het midden van Nederland meer treinstations dan in het noorden of het zuiden?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor reizigers is....

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 voorbeelden van
gedragsregels in het OV.

Slide 15 - Woordweb

- Je moet een geldig vervoersbewijs hebben.
- Je mag geen rommel maken.
- Stop jouw bagage in de rekken of onder je stoel.
- Je mag niet met je voeten op de stoelen.
- Je mag geen geluidsoverlast geven.
- Je mag niet roken.
- Volg altijd de aanwijzingen van het personeel op.
Wat ging goed en wat was nog lastig?
  • Doornemen van de belangrijke blauwe uitlegblokken van het hoofdstuk. 
  • Je gaat zelfstandig de stukken doorlezen die je nog lastig vindt.
  • Je gaat in tweetallen zitten en vragen stellen aan
    elkaar om te zien of de ander alles begrepen heeft.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies