3.3 Chili klimaten

Klimaten
Chili is een erg lang en smal land in Zuid-Amerika.

Klimaten:
  1. Droge klimaten in het noorden (BS en BW)
  2. Mediterraan klimaat  (Cs)
  3. Zeeklimaat in het zuiden (Cf)
  4. Hooggebergteklimaat in de Andes (EH)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klimaten
Chili is een erg lang en smal land in Zuid-Amerika.

Klimaten:
  1. Droge klimaten in het noorden (BS en BW)
  2. Mediterraan klimaat  (Cs)
  3. Zeeklimaat in het zuiden (Cf)
  4. Hooggebergteklimaat in de Andes (EH)

Slide 1 - Tekstslide

De les begint bijna...
  • Leg je boeken op tafel.
  • Als de timer afgaat, is iedereen stil.

Slide 2 - Tekstslide

Lesagenda
  1. In stilte lezen (Boek of 3.3)
  2. Terugblik
  3. Aantekeningen §3.3
  4. Opdracht
  5. Afsluiting
Leerdoelen:
Je kunt....
  • uitleggen welke factoren van invloed zijn op het klimaat van Chili

Slide 3 - Tekstslide

Even checken wat jullie nog weten van §3.1 en §3.2

Slide 4 - Tekstslide

Welk type vulkaan komt in Chili vooral voor?
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Caldeira vulkaan
D
Hotspot

Slide 5 - Quizvraag

Welk type vulkaan zie je op de afbeelding?
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Caldeira vulkaan
D
Hotspot

Slide 6 - Quizvraag

Welke begrip heeft niet met aardbevingen te maken in Chili?
A
Convergentie
B
Jong gebergte
C
Oud gebergte
D
Subductie

Slide 7 - Quizvraag

Is de vulkaan op de afbeelding een explosieve of effusieve vulkaan?
A
Explosief
B
Effusief

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij cijfer 2 op de afbeelding?
A
Aardkorst
B
(Aard)mantel
C
Convectiestroom
D
Kern

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort gesteente zie je op de afbeelding?
A
Stollingsgesteente
B
Sedimentsgesteente
C
Metamorfgesteente
D
Mineraalgesteente

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Bij hotspots ontstaan meestal caldeira vulkanen.
B
Bij schildvulkanen kan ook sprake zijn van pyroclastische stromen.
C
Metamorf gesteente ontstaat door vulkanisme.
D
Een verstopte kraterpijp is een oorzaak van explosieve vulkaanuitbarstingen.

Slide 11 - Quizvraag

§3.3 Chili klimaten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

B37 Luchtstreken

Slide 14 - Tekstslide

B35 draaiing van de aarde

  • Aarde draait in 1 jaar om de zon (seizoenen) 
  • Aarde draait dagelijks om eigen as (dag/nacht)       

Slide 15 - Tekstslide

Het ontstaan van de seizoenen begrijp ik wel.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Cs
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 18 - Quizvraag

B37 Temperatuurfactoren
  1. Breedteligging: hoe verder van de evenaar hoe kouder.
  2. Hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder.
  3. Ligging ten opzichte van de zee: hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter.
  4. Aanvoer van koude of warmte van elders door wind of zeestromen.
  5. Ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
  • Wat?        Maken: §3.3, opdr. 1 tot en met 4
  • Hoe?       In je werkboek
  • Tijd?        Zie timer
  • Klaar?     Afronden samenvatting 3.2 -> samenvatting 3.1


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Ik wil
uitleg & dan zelfstandig werken
3.3 samenvatten & daarna de opdrachten maken

Slide 21 - Poll

Droogte in Chili
Atacama woestijn veroorzaakt door:
  1. Het subtropische gebied van hoge luchtdruk boven de Grote Oceaan
  2. De Humboldtstroom
  3. Het Andesgebergte

Slide 22 - Tekstslide

1. Hoge luchtdruk boven de Grote Oceaan:
  • subtropisch maximum / hogedrukgebied tussen 25 en 45° Z.B.
  • dalende lucht warmt op →  meer waterdamp → geen neerslag

Slide 23 - Tekstslide

2. Humboldstroom
  • koude zeestroom
  • lucht erboven koelt af  → geen verdamping → geen regen

Slide 24 - Tekstslide

3. Andes
  • Stuwingsregens in Argentinië
  • Chili ligt in regenschaduw

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Andesgebergte -> stuwingsneerslag

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
  • Wat?        Maken: §3.3, opdr. 1 tot en met 4
  • Hoe?       In je werkboek
  • Tijd?        Zie timer
  • Klaar?     Afronden samenvatting 3.2


timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide