Communicatie H7- tweegesprekken deel 2

Communicatie Lesopbouw periode 2
Thema 3 H 7 gesprekstechnieken
Thema 3 H 8 gesprekstechnieken
Thema 4 H 9 feedback geven en krijgen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie Lesopbouw periode 2
Thema 3 H 7 gesprekstechnieken
Thema 3 H 8 gesprekstechnieken
Thema 4 H 9 feedback geven en krijgen

Slide 1 - Tekstslide

Week 2: Tweegesprekken deel 2
Thema 3, H7.16- 7.8.1
  • Huiswerk periode 2
  • Even terugblikken
  • Probleemoplossend gesprek
  • verloop probleemoplossend gesprek
  • Slechtnieuwsgesprek
  • verloop slechtnieuwsgesprek
  • Aandachtspunten
  • weerstand
  • motiveren van de cliënt vergroten
  • afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk periode 2

Thema 3: H 7 blz 91, 92 en blz 109
Thema 3: H 8 blz 98, 99 en 100 t/m 103
Thema 4: H 9 blz 133 t/m 139

Tip: maak een foto!!!

Slide 3 - Tekstslide

Terugblikken op de vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Welke fases komen er voor in een probleemoplossend gesprek denk je?

Slide 5 - Woordweb

Wat is het doel van een probleemoplossend gesprek?
A
de oplossing aan een cliënt vertellen
B
de cliënt helpen om zelf tot een oplossing te komen
C
de cliënt laten kiezen uit verschillende oplossingen

Slide 6 - Quizvraag

Doel Probleemoplossend gesprek = cliënt helpen om zelf tot een oplossing te komen.

Voorbeelden: ik kom iedere maand geld te kort of ik kan niet koken.


Verloop/fases van het probleemoplossend gesprek:
1. probleem helder krijgen
2. opstellen van bijbehorende doelen
3. bedenken acties/oplossingen
4. selecteren van acties/oplossingen

Slide 7 - Tekstslide

Aandachtspunten probleemoplossend gesprek
  • Begin niet te snel met een oplossing
  • Vraagt de cliënt wat jij zou doen, speel deze vraag dan terug omdat de cliënt aan het denken moet worden gezet.
  • Houd in de gaten of de cliënt het aan kan om zelf een oplossing te bedenken.
  • Stimuleer de cliënt in elke fase van het gesprek om zijn of haar mening, gevoelens te uiten.​
  • Wees terughoudend in het geven van een oplossing, jij bent de coach en de ander moet gaan nadenken.​



Slide 8 - Tekstslide

Slechtnieuwsgesprek
  • Is een gesprek waarin iets medegedeeld wordt wat voor de ander als vervelend, verdrietig of schokkend ervaren wordt.​
  • Het is van belang wanneer je slecht nieuws moet melden dat je van de voren probeert in te schatten hoe de ander gaat reageren.​



Slide 9 - Tekstslide

Waar kan een slechtnieuwsgesprek over gaan denk je?

Slide 10 - Open vraag

Wanneer gaat het om slecht nieuws gesprek?​

  • Slecht nieuws gesprekken kunnen bijvoorbeeld gaan over (o)verplaatsing of een verzoek wat wordt afgewezen. ​
  • Het slechte nieuws kan gaan over privé omstandigheden, zoals een sterfgeval of ziekenhuisopname van een naaste. 

Het is een slechtnieuwsgesprek wanneer jij denkt dat de andere deelnemen het nieuws als onaangenaam zal interpreteren.


Slide 11 - Tekstslide

Verloop van het slechtnieuws gesprek in 3 fases
  • Eerste fase: Begin van het gespek/melding van het slechte nieuws.
  • Tweede fase: Het uiten van verdriet en zo mogelijk verminderen van frustratie​
    , troosten van de cliënt en informatie geven.
  • Derde fase: Ondersteuning bieden.


Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunten slechtnieuwsgesprek
  • Deel het vervelende bericht direct en kort mee.​
  • Geef na de mededeling een toelichting​
  • Biedt de ander ruimte zijn gevoelens te uiten.​
  • Zoek samen naar een oplossing nadat de frustraties zijn geuit.​
  • Trek voldoende tijd uit voor het gesprek​
  • Rond het gesprek af, geef de ander de tijd om te reageren.​






Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slechtnieuwsgesprek maar dan toch iets anders...
Hans Kaldenbach, zijn motto is:​



U kunt de wind niet veranderen.​

Maar hoe de zeilen staan... bepaalt u zelf.​



Hans Kaldenbach is zijn hele leven verbonden geweest aan de Hogeschool Utrecht en werkt nu vanuit ACTA-Kaldenbach in Zeist.​



Hij geeft trainingen en lezingen over straatcultuur, korte lontjes, hangjongeren en cultuurverschillen.

Slide 15 - Tekstslide

Hans Kaldenbach​ zegt:

In de meeste westerse communicatietrainingen leert u dat u in een slecht nieuws gesprek metéén de negatieve boodschap moet geven. Eerst de klap uitdelen en daarna de emoties opvangen. ​

Door oudere mensen en bijvoorbeeld in Brabant en Limburg wordt omzichtiger slecht nieuws gegeven. ​Amsterdammers of Rotterdammers vinden de zuiderlingen daarom vaak ‘indirect’. Die beginnen namelijk eerst over een neutraal onderwerp en cirkelen dan langzaam naar het slechte nieuws toe. Bij veel oudere Nederlanders en bij migranten van de eerste generatie is deze slecht nieuws stijl ook de gewoonte.​

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand in gesprekken
  • Weerstand is het innerlijke verzet dat iemand toont om zich te beschermen tegen een verandering of om de eigen belangen te verdedigen.​

Weerstanden bij cliënten kan optreden bij iedere gespreksvorm, maar vooral bij gesprekken die een verandering tot doel hebben.​ 

Slide 17 - Tekstslide

"Ja maar....!"
Wanneer zeg je dat nou?

Slide 18 - Woordweb

Ja maar....
Ja maar reacties komen vanuit de weerstand van de ander……….​

"ik weet niet of ik dat kan”​

“jij hebt makkelijk praten”​



Weerstand hoort (vaak) bij een verandering, wanneer iemand door de weerstand is kan er een verandering plaats vinden.​

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

2

Slide 21 - Video

Wat had zij hier anders kunnen doen?

Slide 22 - Open vraag

Motiverend gesprek

Na de fase van weerstand kun je door actief te luisteren argumenten vóór de verandering en argumenten tegen de verandering op een rij zetten.​

  • Bij motivatie gaat het om een combinatie van willen, kunnen en er klaar voor zijn.​
  • De cliënt moet willen veranderen.​
  • Hoe meer de cliënt gemotiveerd is, des te groter de kans dat hij zijn gedrag verandert of zijn probleem aanpakt.​




 

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het doel van een slecht nieuws gesprek?
A
Je zorgt dat je heel zakelijk blijft zodat je duidelijk kan zijn wanneer je slecht nieuws brengt.
B
Iemand deels informeren met slecht nieuws en deels met goed nieuws.
C
Een bericht overbrengen zodat een patiënt gelijk kan accepteren wat er aan de hand is.
D
Je brengt op een duidelijke manier een negatief bericht en geeft daarin steun en informatie.

Slide 24 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij het verloop van het gesprek in de tweede fase?
A
De mededeling van het slechte nieuws.
B
De zorgvrager troosten en verdere informatie geven.
C
Samen naar een oplossing zoeken.

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijke voorwaarden bij jou houding tijdens het gesprek?
A
Echtheid en respect tonen.
B
Echtheid, begrip en respect tonen.
C
Echtheid (betrokkenheid), begrip, respect en empathie tonen.
D
Altijd betrokken zijn.

Slide 26 - Quizvraag

Welke van de vier aandachtspunten klopt niet?
A
Vertel het bericht zonder aarzeling, kort en duidelijk.
B
Neem de tijd voor de zorgvrager.
C
Bied de zorgvrager ruimte om zijn emoties te uiten.
D
Denk om jezelf, maar laat een slechtnieuwsgesprek een routinewerkzaamheid zijn.

Slide 27 - Quizvraag

Voorbereiding volgende les

Lezen: Thema 3 Hfst. 8 t/m 8.6​

 ​

Thiemen huiswerk:​

Thema 3 afmaken.​

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide