In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
T6 Mens en Milieu
Slide 1 - Tekstslide
mens en milieu
Slide 2 - Woordweb
§6 Kringlopen
Slide 3 - Tekstslide
+
+
-->
Fotosynthese:
+
.........
........
.........
..........
........
Slide 4 - Sleepvraag
+
---->
Maak de verbrandingsreactie:
+
+
zuurstof
water
koolstofdioxide
glucose
Energie
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Kringloop van stoffen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
glucose
energierijke stoffen
verbranding
fotosynthese
verbranding
energierijke stoffen
energierijke stoffen
verbranding
koolstofdioxide
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Hoe noemt men het proces in de stikstofkringloop waarbij bacteriën nitraat omzetten in stikstofgas?
A
Ammonificatie
B
Nitrificatie
C
Denitrificatie
D
Assimilatie
Slide 13 - Quizvraag
Het in kaart brengen van de stikstofkringloop in de Nederlandse natuur speelt zich af op het organisatieniveau:
A
populatie
B
molecuul
C
ecosysteem
D
biosfeer
Slide 14 - Quizvraag
Bram en Marloes praten over de stikstofkringloop. Bram zegt "Als je planten eet, krijg je stikstof binnen". Marloes zegt " Zonder schimmels en bacteriën kunnen planten in de natuur niet groeien". Wie heeft er gelijk?
A
Bram heeft gelijk
B
Marloes heeft gelijk
C
Beide gelijk
D
Beide ongelijk
Slide 15 - Quizvraag
Welke kringloop is dit?
A
De stikstofkringloop
B
De koolstofkringloop
C
De zuurstofkringloop
Slide 16 - Quizvraag
A
aeroob, darmwandcellen
B
aeroob, micro-organismen
C
anaeroob, darmwandcellen
D
anaeroob, micro-organisme
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Open vraag
In het diagram is de gemiddelde CO2-concentratie in de lucht van het noordelijk halfrond gedurende de periode van 1958 t/m 2007 weergegeven. Duidelijk is dat er in de loop van de jaren een stijging heeft plaatsgevonden van de CO2-concentratie van de lucht. Bovendien vallen in de grafiek de jaarlijkse schommelingen op. Enkele processen zijn: 1 verbranding van fossiele brandstoffen, 2 fotosynthese. Welk van deze processen kan of welke kunnen bijdragen aan de jaarlijkse schommelingen van de CO2-concentratie van de lucht?
A
Geen van deze processen
B
Alleen proces 1
C
Alleen proces 2
D
De processen 1 en 2
Slide 20 - Quizvraag
In een interview in het tijdschrift "De Boerderij" zegt een boer onder andere het volgende: "De prijsdaling van tarwe wordt niet langer gecompenseerd door een stijging van de opbrengsten. Ik strooi op tarwe per jaar in drie keer 180 kg stikstofhoudende kunstmest per hectare en spuit als regel drie keer tegen schimmelziekten. De opbrengst stijgt niet meer, de grond en het klimaat zijn de beperkende factoren geworden. Ik blijf trouwens wel zoeken naar productievere rassen". Stikstof wordt door tarwe vooral gebruikt om daarmee een bepaald type organische stoffen op te bouwen. Welke organische stoffen zijn dat?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
Slide 21 - Quizvraag
Drie typen veeteeltbedrijven zijn: 1 een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt), waar het voedsel voor het vee op het bedrijf zelf wordt verbouwd, 2 een veeteeltbedrijf, waar het vee 's zomers in de wei graast en 's winters voornamelijk wordt gevoed met hooi van het eigen grasland, 3 een veemesterij, waar het vee wordt gevoerd met geïmporteerd voedsel. Welk van deze bedrijven draagt bij een gelijk aantal dieren het meest bij aan het mestoverschot?
A
Een bedrijf van type 1
B
Een bedrijf van type 2
C
Een bedrijf van type 3
Slide 22 - Quizvraag
In de loop van jaren treedt in een bepaald meer eutrofiëring op. Hierdoor nemen cyanobacteriën en algen sterk in aantal toe ten koste van vele onderwaterplanten, met als gevolg dat het water troebel wordt. Noem twee activiteiten van de mens die tot eutrofiëring leiden.
Slide 23 - Open vraag
Als gevolg van een verhoging van het CO2-gehalte van de atmosfeer is er meer fotosyntheseactiviteit mogelijk. Om een inschatting te maken over de invloed van de verhoogde fotosyntheseactiviteit op het CO2-gehalte van de atmosfeer, moet rekening gehouden worden met andere processen in de koolstofkringloop. - Noem een ander proces in de koolstofkringloop dat dor een versterkt broeikaseffect beïnvloed wordt - Hoe wordt dit proces door een versterkt broeikaseffect beïnvloed? - En wat is e invloed daarvan op het CO2-gehalte van de atmosfeer?
Slide 24 - Open vraag
Om de oorzaak van de verrijking op de eilanden met graslandbegroeiing te achterhalen, is het gehalte aan de stikstofisotoop 15N op verschillende plaatsen gemeten. In lucht is de ratio 15N/14N zeer klein (0,0037). Organismen die hun stikstofverbindingen rechtstreeks opbouwen uit stikstof uit de lucht hebben ook een zeer laag 15N-gehalte in hun weefsels. In de voedselketen stijgt de ratio 15N/14N vervolgens bij elk volgend trofisch niveau. Processen die deel uitmaken van de stikstofkringloop, zijn: 1 denitrificatie, 2 nitrificatie, 3 rotting, 4 biologische stikstoffixatie, 5 fotochemische stikstoffixatie Door welk of door welke van deze processen komt 15N uit de lucht in de voedselketen terecht?