2B 22 juni

2A 22 juni
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2A 22 juni

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programma 2A
-Hoe wordt een strip gemaakt?
 (maandag)

 -Voorlezen uit Boy 7.

-Kiezen fictie opdracht.



Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt een strip gemaakt?

Slide 4 - Tekstslide

Programma 2A
-Hoe wordt een strip gemaakt?
 (maandag)

 -Voorlezen uit Boy 7.

-Kiezen fictie opdracht.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Programma 2A
-Hoe wordt een strip gemaakt?
 (maandag)

 -Voorlezen uit Boy 7.

-Kiezen fictie opdracht.



Slide 12 - Tekstslide

Fictie opdracht
-Zelf een strip maken aan de hand van het eerste en tweede  hoofdstuk uit Boy 7.
Kies uit:
1. a. Maak een strip (thema Boy 7): Je tekent zelf en je maakt zelf de tekst.
    b. Maak een strip (thema Boy 7): Je werkt samen: De één tekent de ander verzint de tekst.

2. Maak een ‘wanted’ poster (zoals vroeger in het wilde westen) voor een
hoofdpersoon uit het boek.
Denk aan de naam/beloning/ beschrijving. Schrijf ook zeker op waarom deze
persoon gezocht wordt!
(misschien kun je een voorbeeld op internet vinden)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Programma 2A
-Hoe wordt een strip gemaakt?
 (maandag)

 -Voorlezen uit Boy 7.

-Kiezen fictie opdracht.



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Zinsdelen:
bijwoordelijke bepaling

Slide 23 - Tekstslide

Wat je al weet en kunt
  • Je weet wat redekundig ontleden is.
  • Je kan een zin in zinsdelen verdelen.
  • Je kan de zinsdelen benoemen: persoonsvorm t/m meewerkend voorwerp.

Slide 24 - Tekstslide

Weet je nog?
Ontleden betekent: iets in stukjes verdelen en ieder
stuk een naam geven.

Bij redekundig ontleden verdeel je een zin in zinsdelen.
 

Slide 25 - Tekstslide

De zin verdelen
Zinsdelen kunnen uit één of meerdere woorden bestaan.

Om zinsdelen te vinden,
hussel je de zin door elkaar.

Alles wat vóór de persoonsvorm
staat of kan staan is één zinsdeel.

Slide 26 - Tekstslide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                              benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp      (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor                                                                wie + alle benoemde zinsdelen?)

Slide 27 - Tekstslide


Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


De winkelbediende zocht bruine schoenen voor de klant.
A
De winkelbediende | zocht | bruine schoenen | voor de klant.
B
De winkelbediende zocht | bruine schoenen | voor de klant.
C
De winkelbediende | zocht | bruine | schoenen | voor de klant.
D
De winkelbediende | zocht | bruine schoenen voor de klant.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Ik krijg altijd de schuld.
Bedenk zoveel mogelijk woorden die je op de plaats van 'altijd' kunt zetten.

Slide 30 - Woordweb


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 31 - Quizvraag


De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
Noteer de twee bijwoordelijke bepalingen. 

Slide 32 - Open vraag


De leerlingen hebben grammatica goed begrepen vandaag.
Noteer de twee bijwoordelijke bepalingen. 

Slide 33 - Open vraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak. 
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 34 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 35 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De oude vrouw 
gaf 
natuurlijk
een fooi
aan de vriendelijke ober.

Slide 36 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 37 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
met zijn verjaardag. 

Slide 38 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedkeurd.

Slide 39 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 40 - Sleepvraag

Succes!!!!

Slide 41 - Tekstslide

Toets

Slide 42 - Tekstslide