Samenvatting L, L & K 1.1 - 1.4 (3e editie)

 Hoofdstuk 1

Lezen, Luisteren & Kijken

Teksten verkennen
opbouw
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 1

Lezen, Luisteren & Kijken

Teksten verkennen
opbouw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees- of luisterdoel

De tekstsoort en het doel van de tekst  achterhalen 

Achterhalen wat de hoofdzaken van het verhaal zijn 

De tekst goed begrijpen

Bepaalde informatie opzoeken

Lees- of luisterstrategie 

Verkennend lezen


Globaal lezen of luisteren 


   Intensief lezen of luisteren

Gericht  lezen of luisteren




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verkennend lezen =eerste indruk (tussenkopjes, plaatjes, de bron van de tekst, de eerste + laatste alinea)

intensief lezen = heel precies lezen wat er in de tekst staat

zoekend lezen = je zoekt de bruikbare informatie door snel te lezen. Je let vooral op tussenkopjes, titels en de trefwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp

Het onderwerp vertelt in één of enkele woorden waar de tekst over gaat. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdgedachte
Het onderwerp en de belangrijkste informatie over het onderwerp vormen de hoofdgedachte van een tekst.
Heel vaak kan je de hoofdgedachte in één of twee zinnen weergeven. 


De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag:
Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?


De hoofdgedachte van de tekst vind je meestal in de eerste en/of de laatste alinea van een tekst.



Slide 5 - Tekstslide

De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.
Uitleg: Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Dat betekent: het doel van de tekst.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaarheid controleren

Stel jezelf de volgende vragen:
Staat de bron goed bekend?
Is de maker bekend en is diegene deskundig op zijn vakgebied?
Klopt de informatie nog? (let op de publicatiedatum)
Ziet de tekst er professioneel uit?

veel vragen met ‘nee’ beantwoord of geen antwoord ->
Is deze tekst waardevol voor jou?


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruikbaarheid bepalen

Lees de tekst kritisch en bepaal de bruikbaarheid; let goed op het tekstdoel. Bijvoorbeeld:

* een betogende tekst met veel argumenten kan geschikt zijn om zelf een mening te vormen; wees bewust dat je waarschijnlijk maar één kant van de zaak ziet

* een activerende tekst van een opleiding kan je belangrijke informatie geven; wees bewust dat de informatie eenzijdig kan zijn

* als je objectieve informatie zoekt, kijk goed of de feiten controleerbaar zijn en of de maker geen belangen heeft

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Titel
Lead
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekststructuren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekststructuren

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hoofdgedachte?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn tekstdoelen?
A
Datgene wat de lezer met het lezen van de tekst wil bereiken.
B
Datgene wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tekstdoel?
A
artikel
B
recept
C
instrueren
D
blog

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Uitleggen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een lead is ...
A
De inleiding
B
Het onderwerp
C
Het vetgedrukte deel onder de titel
D
Het slot

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk tekstdeel wordt de hoofdgedachte vaak herhaald of samengevat?
A
In de inleiding
B
In de lead
C
In de tweede alinea
D
In het slot

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functies kan een inleiding van een tekst hebben?
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Samenvattend verband
D
Toelichtend verband

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
Samenvattend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Toelichtend verband
D
Redengevend verband

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin wijzen de signaalwoorden op een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen, maar ik heb helaas geen tijd.
B
Ik ga eerst sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik kom langs, omdat ik daar zin in heb.
D
Ik kom samen met mijn moeder op bezoek.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?
0100

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ga verder met 1.5 en 1.6
Zodra het online gedeelte werkt, moeten deze opdrachten nog worden gemaakt. Te beginnen met de Instaptoets H.1

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies