les 2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
Je krijgt oefeningen over woordenschat.
Lees goed en kijk wat je moet doen.
Vul in wat volgens jou het beste is.
Succes! 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1 - moeilijke woorden
Sleep het woord naar de juiste zin.
Kun jij alle woorden in de juiste zin zetten?

Slide 3 - Tekstslide

We maken .... meestal een wandeling
Als je gaat zwemmen, moet je je ...... niet vergeten
Leren jullie al ...... van Nederland
Dan moet je de vragen ...... beantwoorden
Bij ons in de bossen zie je geen ...........
Op de hoek van de straat speelde een .......
Een ....... gebruik je om een rechte lijn te trekken
Mijn vader is dol op ........
aardrijkskunde
papegaaien
's ochtends
nauwkeurig
kabeljauw
muzikant
liniaal
handdoek

Slide 4 - Sleepvraag

Opdracht 2 - werkwoorden
Hier moet je steeds de 2 woorden van de puntjes invullen
Voorbeeld :
lopen-
ik ..... (loop)
hij ....... (loopt)
Ik vul in : loop - loopt

Slide 5 - Tekstslide

verplegen-
ik ..............
de zuster ..............

Slide 6 - Open vraag

wensen-
ik ..............
Mohamed ..............

Slide 7 - Open vraag

gluren-
ik ..............
de vrouw ..............

Slide 8 - Open vraag

ontwaken-
ik ..............
Jan ..............

Slide 9 - Open vraag

slapen-
ik ..............
Aaïsha ..............

Slide 10 - Open vraag

sproeien-
ik ..............
Mijn moeder ..............

Slide 11 - Open vraag

geeuwen-
ik ..............
Loes ..............

Slide 12 - Open vraag

spreken-
ik ..............
de leraar ..............

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 3 - werkwoorden
Kijk goed naar de twee voorbeelden. Ga dan zelf verder.
Voorbeeld 1:
Die oude fiets is onbruikbaar - Je kunt hem niet gebruiken Voorbeeld 2:
De man spreekt onverstaanbaar - Je kunt hem niet verstaan

Slide 14 - Tekstslide

De auto is onbetaalbaar - Je kunt hem niet ...........

Slide 15 - Open vraag

Dit kostuum is onverslijtbaar - Je kunt het niet .........

Slide 16 - Open vraag

De jongen schrijft onleesbaar - Je kunt het niet .......

Slide 17 - Open vraag

De gladde weg is onberijdbaar - Je kunt er niet op ........

Slide 18 - Open vraag

De maan is soms onzichtbaar - Je kunt hem dan niet .......

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 4 - dubbele klanken
Schrijf steeds 3 of meer woorden op met de klank die je ziet staan

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf minstens 3 woorden op met
AU erin

Slide 21 - Open vraag

Schrijf minstens 3 woorden op met
OU erin

Slide 22 - Open vraag

Schrijf minstens 3 woorden op met
EI erin

Slide 23 - Open vraag

Schrijf minstens 3 woorden op met
IJ erin

Slide 24 - Open vraag

Schrijf minstens 3 woorden op met
NG erin

Slide 25 - Open vraag

Schrijf minstens 3 woorden op met
NK erin

Slide 26 - Open vraag

Opdracht 5 - Wat betekent hetzelfde?
Bedenk steeds een woord wat ongeveer hetzelfde betekent.
Let op.... de eerste letter van het woord wordt al gegeven.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor
woning? h......

Slide 28 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
angstig? b......

Slide 29 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
vochtig? n......

Slide 30 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
lijmen? p......

Slide 31 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
blij? v......

Slide 32 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
klauteren? k......

Slide 33 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
verbergen? v......

Slide 34 - Open vraag

Wat is een ander woord voor
kostbaar? d......

Slide 35 - Open vraag

Hoe vond je het om de les zelfstandig te maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Slide 37 - Tekstslide