GS Structuur Les 5: Structuur van de Nederlanse Staat

Structuur
Structuur van de Nederlandse staat


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Structuur
Structuur van de Nederlandse staat


Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?
  •     Hoe werkte de Europese driehoekshandel?

  •     Wat was de rol van de slavenhandel in de 
          driehoekshandel?

  •     Welke structuur bedachten ze in Indonesië                 na het afschaffen van de slavernij?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Waarom waren er veel revoluties tussen 
      1830 en 1849?

  • Wat veranderde er door de grondwet van 
      1848?

  • Hoe was de Luxemburgse kwestie een test 
     van de nieuwe structuur?

Slide 3 - Tekstslide

Tijdperk van revoluties

Slide 4 - Tekstslide

Revoluties door heel Europa
Van 1830 tot en met 1848 waren er overal in Europa
revoluties.

1830: België komt in opstand tegen NL en wordt onafhankelijk.

1848 en 1849:
Revoluties in Duitsland, Frankrijk, Italië

Allemaal tegen de macht van koningen en voor onafhankelijkheid.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Waarom wil koning Willem II in 1848 een nieuwe grondwet?

Slide 7 - Open vraag

Situatie in Nederland
Vooral rijke fabriekseigenaren willen steeds meer inspraak op
de regering.
Nieuwe politieke stroming: de Liberalen.

Koning Willem II is bang voor revoluties in Nederland.

Daarom laat hij de Liberalen een nieuwe grondwet schrijven om revolutie te voorkomen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekend ministeriële verantwoordelijkheid?
A
Dat de koning verantwoordelijk is voor de ministers
B
Dat de ministers geen verantwoordelijkheid hebben
C
Dat de premier verantwoordelijk is voor de ministers
D
Dat de ministers verantwoordelijk zijn voor de koning en regering

Slide 9 - Quizvraag

De grondwet van Thorbecke
Ministeriële
verantwoordelijkheid
= niet koning, maar ministers zijn verantwoordelijk

Koning wordt onschendbaar
= kan niet gestraft worden voor zijn gedrag

Klassieke grondrechten
= Vrijheden van onderwijs, meningsuiting, pers

Directe verkiezingen
Voor de Tweede Kamer door mannen die genoeg belasting betalen

Slide 10 - Tekstslide

Van wie was Luxemburg in 1848?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
Duitsland
D
Onafhankelijk

Slide 11 - Quizvraag

De Luxemburgse kwestie
In 1830 was Nederland België al verloren.

In 1863 wil Frankrijk Luxemburg kopen.


De Duitse bond onder leiding 
van Pruisen wil Luxemburg ook

Wat nu?

Slide 12 - Tekstslide

Wie heeft de macht?
Koning Willem III wil Luxemburg aan Frankrijk verkopen in ruil voor steun tegen de Duitse bond.

Ministers zijn verantwoordelijk, dus wil de 2e Kamer dat de regering aftreed.

Regering weigert dus weigert de 2e Kamer de begroting van de regering goed te keuren.

De koning ontslaat de 2e Kamer.

Ook nieuwe 2e Kamer weigert de begroting goed te keuren dus treed de regering toch af.
- Macht van de koning voorgoed gebroken.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Maak de opdrachten van het
opdrachtenblaadje.
           Opdracht 5 voor VMBO-TL en Havo
           Opdracht 6 voor Havo
Wat heb je nodig: Pen + opdrachtenblaadjes
Vragen/klaar?
Hand opsteken, docent komt helpen/nakijken.
Opdrachten af?
Door docent laten controleren, in je map doen.
Zachtjes wat voor jezelf doen

Slide 14 - Tekstslide

Reflectie
-    Waarom waren er veel revoluties tussen 
      1830 en 1849?

 -  Wat veranderde er door de grondwet van 
      1848?

 -  Hoe was de Luxemburgse kwestie een test 
     van de nieuwe structuur?

Wat ging goed?

Wat ging niet goed?

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
We hebben nu gekeken naar de structuur van de oude Egyptische samenleving en van Europa in de middeleeuwen en naar de structuur van de systemen van slavernij. Vandaag keken we naar de structuur van Nederland na 1848.

Volgende week gaan we kijken naar de structuur van internationale organisaties zoals de NAVO en de VN.

Slide 16 - Tekstslide