Commerciële calculaties 6.5 en 6.6

Programma
- Terugblik vorige les 
- Doelen van deze les
- Uitleg paragraaf 2.5 & 2.6
- Aan de slag met de opdrachten
- Bespreken opdracht 


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma
- Terugblik vorige les 
- Doelen van deze les
- Uitleg paragraaf 2.5 & 2.6
- Aan de slag met de opdrachten
- Bespreken opdracht 


Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Woordweb

Doelen van deze les 
- Je kunt uitleggen wat kosten van diensten van derden inhoud
- Je kunt benoemen waar de kosten van een verzekering uit bestaan 
- Je kunt uitleggen wat eigen risico is
- Je kunt benoemen wat het verschil is tussen transport- en incassokosten 
- Je kunt benoemen wat het verschil is tussen grond- en hulpstoffen 
- Je kunt benoemen waar de kosten van grond- en hulpstoffen uit bestaan 
- Je kunt uitleggen waarom je een veiligheidsvoorraad of buffervoorraad aanhoudt
- Je kunt uitleggen wat de economische voorraad is



Slide 3 - Tekstslide

Kosten van diensten van derden 
- Diensten die niet door het eigen personeel zijn uitgevoerd, maar door andere bedrijven
- Deskundigheid en goedkoper 
- Transportbedrijf, verzekeringspremie, loonadministratie 

Slide 4 - Tekstslide

Welke verzekeringen zijn er?

Slide 5 - Woordweb

Kosten verzekering
- Het afsluiten van een verzekering brengt kosten met zich mee
- De kosten van een verzekering bestaan uit: 
Verzekeringspremie
Poliskosten 
Administratiekosten 
Assurantiebelang

Slide 6 - Tekstslide

Het bedrag dat een vezekeraar vraagt als vergoeding voor het verzekeren 
De prijs van het opmaken van de verzekeringsovereenkomst
Dit betaal je voor het veranderen of verlengen van de verzekeringsovereenkomst
21% van de premie + poliskosten gaat als belasting naar de overheid
Verzekeringspremie
Poliskosten 
Administratiekosten
Assurantiebelasting

Slide 7 - Sleepvraag

Eigen risico
- Het eigen risico is dat deel van de schade dat de verzekeraar niet vergoedt
- Verplicht bedrag dat je eerst zelf moet betalen 
- Bij veel verzekeringen geldt een eigen risico
- Schade lager dan je eigen risico? 
- Schade hoger dan je eigen risico? Schadebedrag - eigen risico

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Door de storm van afgelopen nacht is er schade aan jouw pand ontstaan. In de polisvoorwaarden van opstalverzekering staat dat er een eigen risico geldt van 300 euro. De schade aan het pand bedraagt 1000 euro. 

Hoeveel keert de verzekeraar uit? 

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking
Schadebedrag                                                                     € 1000
Eigen risico                                                                             -  300
Uit te betalen door de verzekeraar                  =          € 700

Slide 10 - Tekstslide

Transport- en incassokosten
- Transportkosten zijn de kosten van het vervoer van de goederen vanaf de leverancier naar de klant
- Incassokosten zijn kosten die je maakt om het geld te innen
Bijvoorbeeld een bedrag verschuldigd, maar niet betaalt, zal je in actie komen. 

Slide 11 - Tekstslide

Grond- en hulpstoffen 
- Stoffen waarvan een fysiek product gemaakt wordt
- Een deel uit van het eindproduct 
Voorbeeld: stenen voor de bouw

- Maken het productieproces mogelijk
- Worden verbruikt in het omvormingsproces
- Niet terug te vinden in het product 
Voorbeeld: benzine voor de vrachtwagen

Slide 12 - Tekstslide

De prijs exclusief btw die je betaalt voor de grondstof
De kosten die alleen betrekking hebben op de ingekochte partij, bijvoorbeeld de transportkosen 
De kosten die verband houden met het inkopen in het algemeen
De kosten die een onderneming maakt om voorraad aan te houden 
Inkoopprijs 
Directe inkoopkosten
Indirecte inkoopkosten
Voorraadkosten

Slide 13 - Sleepvraag

Er zijn drie groepen voorraadkosten, die ook wel de drie R's worden genoemd, namelijk:
A
Ruimte, reputatie, rente
B
Rente, ruimte, respons
C
Respons, risico, rente
D
Ruimte, risico, rente

Slide 14 - Quizvraag

Veiligheids- en buffervoorraad
- Geen nee verkopen 
- Risico inkopen 
- Probleem voorkomen door veiligheids- of buffervoorraad
- Bewust wat meer in voorraad nemen dan nodig is

Slide 15 - Tekstslide

Economische voorraad
- Technische voorraad plus de voorinkopen min de voorverkopen
- De technische voorraad + reeds besteld, maar nog niet ontvangen goederen - reeds verkochte, maar nog niet geleverde goederen; 


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Willem Peeters, eigenaar van een groothandel in frisdrank, heeft 1500 flessen frisdrank op voorraad. Hij heeft 300 flessen extra ingekocht, die over twee maanden uitgeleverd worden. Hij heeft 50 flessen verkocht aan een notariskantoor, die nog niet geleverd zijn 
Bereken de economische voorraad

Slide 17 - Tekstslide

Economische voorraad berekenen met het volgende rijtje
Technische voorraad                                   1500
Voorinkopen                                                      300+
                                                                               1800
Voorverkopen                                                     50 -
Economische voorraad                              1750

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Met opdracht: 34, 38 en 44
Paragraaf 2.3 opdrachten 2.5 en 2.6

Slide 19 - Tekstslide