doelgroepen: Syndroom van Down

 Down
Doel: 
Inhoud: theorie, vragen, dialoog,  5 handige gebaren (meer, klaar, kom mee, genoeg, stop)
Koppeling praktijk:
In de zorg kom je ongetwijfeld zorgvragers met dit syndroom tegen. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Down
Doel: 
Inhoud: theorie, vragen, dialoog,  5 handige gebaren (meer, klaar, kom mee, genoeg, stop)
Koppeling praktijk:
In de zorg kom je ongetwijfeld zorgvragers met dit syndroom tegen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat vond je van de boodschap in dit filmpje?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

In deze les:
  • Wat is het syndroom van Down
  • Hoe ontstaat Down
  • Uiterlijke kenmerken
  • Lichamelijke kenmerken
  • Hoe om te gaan met het syndroom van Down


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel kinderen worden er gemiddeld per jaar geboren met het Syndroom van down?
A
300
B
100
C
150
D
250

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Een extra chromosoom bij het 21e chromosomenpaar

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de uiterlijke kenmerken van een persoon met het syndroom van Down?

Slide 9 - Open vraag

Uiterlijke kenmerken
  • Nauwere oogspleten, schuinstaande ogen
  • Vlak achterhoofd
  • Stijl haar
  • Grote tong naar verhouding
  • Neus en oren kleiner naar verhouding
  • Brede handen met kleine vingers  
  • Korte nek
  • Vaak kleiner dan leeftijdgenoten
  • Ontwikkeling gaat langzamer 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de gemiddelde leeftijdsverwachting voor iemand met het syndroom van down?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 16 - Quizvraag

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn gedragskenmerken van mensen met het syndroom van down?
A
Eigenwijs
B
Vriendelijk
C
Koppig
D
Verlegen

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel % van de mensen met down hebben een licht tot matig verstandelijke beperking?
A
50-60%
B
60-70%
C
75-80%
D
70-85&

Slide 19 - Quizvraag

Welk chromosoom heeft iemand met het Syndroom van down te veel?
A
Chromosoom 12
B
Chromosoom 20
C
Chromosoom 21
D
Chromosoom 26

Slide 20 - Quizvraag

Van wie erft het kind het extra chromosoom?
A
Vader
B
Moeder
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag

Welke complicaties komen er voor bij mensen met het syndroom van down ?
A
Ernstige hartafwijking.
B
Gehoorproblemen.
C
Oogproblemen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe begeleid je de zorgvrager?
  • Maak oogcontact
  • Gebruik eenvoudige en korte zinnen
  • Gebruik mimiek en gebaren ( NMG)
  • Het aanleren van iets nieuws; stap voor stap!
  • Maak informatie visueel
  • Geef ze extra tijd om te begrijpen wat je zegt en daarop te reageren
  • Laat ze instructies herhalen, maar stel ook controle vragen 
  • Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. Wees voorspelbaar en biedt structuur. 
  • Probeer de zorgvrager zo leeftijd adequaat mogelijk te benaderen.
  • Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. En vertel en laat zien wat je wel verwacht.
  • Gewoon wat kan, speciaal wat moet. 







Slide 23 - Tekstslide

Wat ga je zeker onthouden over het symdroom van Down?

Slide 24 - Open vraag