Verhaaltjessommen

Verhaaltjessommen
Oefenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Verhaaltjessommen
Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Je gaat vandaag oefenen met dit stappenplan.
Je hebt nodig: 
  1. Papier 
  2. Pen/potlood 

Slide 2 - Tekstslide

1. Lees goed de som
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?

Slide 3 - Tekstslide




Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
2. Op welke vraag moet ik antwoord geven?
A
Hoeveel broodjes heeft hij verkocht?
B
Hoeveel broodjes heeft hij nog over?

Slide 4 - Quizvraag




Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
3. Welke informatie heb ik nodig?
A
110 broden
B
'de helft' + winkel
C
110 broden + 'de helft'
D
'de helft'

Slide 5 - Quizvraag



Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
4. Schrijf de som op

Slide 6 - Open vraag




Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
5. Reken de som uit
A
110 : 2 = 50
B
110 : 2 = 75
C
110 : 2 = 55
D
110 : 2 = 25

Slide 7 - Quizvraag




Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
6. Controleer de som
A
55 x 2 = 110
B
25 x 2 = 110
C
75 x 2 = 110
D
50 x 2 = 110

Slide 8 - Quizvraag

Als het lukt, mag je de paarse dia's overslaan.

Vind je het nog lastig? Kijk dan nog even mee! 

Slide 9 - Tekstslide

1. Lees goed de som
Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?

Slide 10 - Tekstslide




Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
2. Op welke vraag moet ik antwoord geven?
A
Hoeveel punten gooit Adam?
B
Hoeveel pijltjes gooit Adam>

Slide 11 - Quizvraag




Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
3. Welke informatie heb ik nodig?
A
8
B
8, 14 en 18
C
8 en 14
D
14 en 18

Slide 12 - Quizvraag



Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
4. Schrijf de som op

Slide 13 - Open vraag




Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
5. Reken de som uit
A
8 + 14 + 18 = 30
B
8 + 14 + 18 = 53
C
8 + 14 + 18 = 25
D
8 + 14 + 18 = 40

Slide 14 - Quizvraag




Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
6. Controleer de som
A
40 = 8 + 14 + 18
B
25 = 8 + 14 + 18
C
53 = 8 + 14 + 18
D
30 = 8 + 14 + 18

Slide 15 - Quizvraag

Nu ga je zelf aan de slag. Succes! 

Slide 16 - Tekstslide

1. 
'Als we nog 3 lampen verkopen hebben we deze week 800 lampen verkocht' zegt de marktverkoper. Hoeveel lampen zijn er tot nu toe verkocht?

Slide 17 - Tekstslide

2. 
De kippen van boer Joost hebben 280 eieren gelegd. De boer verpakt ze in doosjes van 10. Hoeveel doosjes kan hij vullen?

Slide 18 - Tekstslide

3. 
Dean en Laura moeten 5 stapels van 100 en 3 stapels van 25 folders bezorgen. Hoeveel folders moeten ze bezorgen?

Slide 19 - Tekstslide

4. 
Bij een spelletjesmiddag gaan Stella en Pien verspringen. Stella springt 1 meter en 32 centimeter. Pien springt een halve meter verder. Zij springt 1 meter en ...?... centimeter.

Slide 20 - Tekstslide

5. 
Bij een zwemvierdaagse doen 55 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 27 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?

Slide 21 - Tekstslide

6.
Sjoerd heeft 800 soldaatjes. Hij geeft er 36 weg aan zijn broertje. Hoeveel houdt hij er over?

Slide 22 - Tekstslide

7.
Linn komt om half 7 uit bed. Om 8 uur moet ze klaar zijn om naar school te gaan. Hoeveel minuten heeft ze om zich klaar te maken?

Slide 23 - Tekstslide

8.
In een concertzaal zijn 400 zitplaatsen. Er zijn er al 250 bezet als Ise en Melle binnen komen. Hoeveel plekken zijn er nog leeg?

Slide 24 - Tekstslide

9.
Dylan koopt 4 zakjes chips van 1 euro en nog 4 koekjes van 25 cent. Hoeveel euro moet hij betalen?

Slide 25 - Tekstslide

Voor wie durft...
Extra moeilijke sommen!


Deze sommen mag je maken, maar het moet niet!
Anders mag je de gele dia's overslaan.

Slide 26 - Tekstslide

Reken uit:
1. Lana staat bij de tramhalte. De tram vertrekt om 3 uur. Op de klok staat nu 14:12. Hoeveel minuten moet ze nog wachten?

Slide 27 - Tekstslide

Reken uit:
2. Er worden 480 oliebollen verpakt in zakjes van 8 stuks. Hoeveel van die zakjes kunnen er gevuld worden?

Slide 28 - Tekstslide

Reken uit:
3. Bij de verjaardag van de juf moeten er op school 360 bekertjes geschonken worden. Uit een fles limonade kun je 6 van die bekertjes schenken. Hoeveel flessen limonade moeten er besteld worden?


Slide 29 - Tekstslide

Nu voor iedereen een speciale opdracht...

Slide 30 - Tekstslide

Bedenk zelf een verhaaltjessom!
  • Je som mag met optellen, aftrekken, delen en keer. 
  • Maak er een leuk verhaaltje omheen.
  • Controleer hem helemaal voordat je hem instuurt
  • Op de volgende pagina kan je hem insturen naar de juf

Slide 31 - Tekstslide

Mijn verhaaltjessom:

Slide 32 - Open vraag