Criminaliteit 6
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 9-1. Een scholier van 17 jaar krijgt met zijn scooter een klapband. Hij verliest de macht over het stuur en rijdt een bejaarde man aan. De man valt heel ongelukkig en raakt gewond aan zijn rechterbeen. Hij zal voortaan in een rolstoel zitten. Wel of geen straf? (blz 56)
A
Wel straf
B
Geen straf
Slide 3 - Quizvraag
Vraag 9-2. Een man heeft drugs gebruikt en krijgt daardoor hallucinaties. Hij denkt dat hij door zijn huisgenoten wordt aangevallen en slaat ze in elkaar. (blz 56)
A
Wel straf
B
Geen straf
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 9-5. Een man ruikt plotseling een gaslucht als hij langs de keuken van de flatwoning van zijn buren loopt. Hij bedenkt zich geen moment en belt aan. Niemand doet open. Hij slaat de ruiten in van de voordeur en rent de keuken in. Hij breekt daarbij allerlei servies. Later blijkt dat de gaslucht werd veroorzaakt door werkzaamheden in de straat. (blz 56)
A
Wel straf
B
Geen straf
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 10a. Wanneer kan een rechter besluiten jongeren volgens het volwassenenstrafrecht te berechten? (blz 57)
Slide 6 - Open vraag
Vraag 10b. In welke zin zie je dat Wesley en Polly volgens het jeugdstrafrecht zijn berecht?
Slide 7 - Open vraag
Vraag 12. Op basis van welk uitgangspunt zal de rechter de agent niet straffen?
A
Noodweer
B
Overmacht
C
Ontoerekenings-vatbaarheid
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn de taken van de politie?
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Welke bevoegdheden heeft de politie?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Waar staat de afkorting 'boa' voor?
