Hoofdletters en woordsoorten periode 1 klas1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 1

ww spelling en interpunctie

Je oefent hoofdletters en de leestekens tijdens deze LessonUp.

Interpunctie

en hoofdletters

Een hoofdletter gebruik je aan het begin van een zin en bij namen, zoals Noord Holland en Olga.

1. waar
2. niet waar

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. thee
2. milka chocolade
3. winter
4. kerstbal

Je gebruikt een komma (,) voor voegwoorden zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.

1. waar
2. niet waar

Welk woord is fout geschreven in deze zin:

In januari volgend jaar ga ik verhuizen naar het Oosten van Nederland, op de Bakhuisstraat in Hengelo.

1. januari
2. Oosten
3. Bakhuisstraat
4. Hengelo

Tussen welke 2 woorden hoort een komma (,):

Sarah houdt van katten honden en paarden.

1. tussen Sarah en houdt
2. tussen katten en honden
3. tussen honden en het woordje en
4. tussen houdt en van

Een hoofdletter gebruik je wel bij de maanden van het jaar, maar niet bij de dagen van de week.

1. waar
2. niet waar

Woordsoorten

Wat is het woord in hoofdletters:

Welk TONEELSTUK in Amsterdam zal ik eens gaan bekijken?

1. werkwoord (ww)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Welke honden zouden kunnen gaan BEDELEN?

1. werkwoord (ww)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel.
Vul het juiste voorzetsel in:

Sanne ruimt haar kamer ... voor het slaapfeestje van morgen.

1. bij
2. in
3. op
4. aan

Wat is het woord in hoofdletters:

Marc had zijn lieve ouders best een kaart vanuit FRANKRIJK mogen sturen.

1. werkwoord (ww)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

DE meisjes waren trots op hun mooie rapporten.

1. werkwoord (ww)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Een uitsmijter WERD door een lastige student bespot bij de ingang.

1. werkwoord (ww)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Welk toneelstuk IN Amsterdam zal ik eens gaan bekijken?

1. voorzetsel (vz)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Zou Anton die VALSE hond in zijn eentje drinken durven geven?

1. voorzetsel (vz)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

De meisjes waren trots op hun MOOIE rapporten.

1. voorzetsel (vz)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Marc had zijn lieve ouders best een kaart VAN Bali mogen sturen.

1. voorzetsel (vz)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Wat is het woord in hoofdletters:

Berend zal ondanks EEN afvalkuur altijd aan de dikke kant blijven.

1. voorzetsel (vz)
2. lidwoord (lw)
3. zelfstandig naamwoord (zn)
4. bijvoeglijk naamwoord (bn)

Je bent klaar!

Fijne dag!