19/10 m2

Possessive 
(Bezitsvormen ('s))
  • In most cases you use 's --> Paul's car. 
  • When a word ends with S you put the ' at the end --> Bas' car.

Wanneer je aan wilt geven dat iets ergens bij hoort, gebruik je …of… voor dingen, plaatsen en landen:
  • The arrival of the storm
  • The back of the car
  • The top of the mountain
  • The roof of the building
  • The outskirts of India
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Possessive 
(Bezitsvormen ('s))
  • In most cases you use 's --> Paul's car. 
  • When a word ends with S you put the ' at the end --> Bas' car.

Wanneer je aan wilt geven dat iets ergens bij hoort, gebruik je …of… voor dingen, plaatsen en landen:
  • The arrival of the storm
  • The back of the car
  • The top of the mountain
  • The roof of the building
  • The outskirts of India

Slide 1 - Tekstslide

Possessive: vertaal in het Engels.
Het zwaard van Charles.



Slide 2 - Open vraag

De burgemeester van Storybrooke.

Slide 3 - Open vraag

De ware liefde van de prinses is de prins.

Slide 4 - Open vraag

De mooie tuin van de kleine stad.

Slide 5 - Open vraag

Present Simple
Wanneer gebruik je de present simple?
We gebruiken de present simple als we het hebben over:
- feiten,
- gewoonten,
- en dingen die we met regelmaat doen.

- This book has a red color. (feit)
- Bart always bites his nails. (gewoonten)
- These kids often play with each other. (regelmatigheid)

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de present simple, oftewel in de tegenwoordige tijd staat, bijvoorbeeld: always, never, frequently, often, sometimes, seldom, on Saturdays, in the weekend, during the week.

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple: fill in the correct form.
The Evil Queen _____(ride) trough the Enchanted Forest everyday.

Slide 7 - Open vraag

Emma____(sleep) on her birthday every year.

Slide 8 - Open vraag

_____ Henry_____ (wish)to the stars every night?

Slide 9 - Open vraag

Snow white _____(to be) married, to Prince Charming.

Slide 10 - Open vraag

Talking about the future
When do you use...

  • Am/ are/ is - going to: gepland, voorspelling.
  • Will: toekomst verwijzen.
  • I/ we - shall: vragen over de toekomst. 


Slide 11 - Tekstslide

Robots _____ take over the world in the future.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
none of the above

Slide 12 - Quizvraag

When _____ the boat arrive?
A
am going to
B
shall
C
will
D
going to

Slide 13 - Quizvraag

The frog _____ become a handsome prince.
A
am going to
B
shalll
C
will
D
going to

Slide 14 - Quizvraag

The Evil Queen _____ curse everyone in the Enchanted Forest.
A
am going to
B
shall
C
will
D
is going to

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide