De eerste mentorles

Welkom!

Voor deze eerste mentorles:

We gaan beginnen met een paar vragen, dus pak je telefoon erbij. Log nog niet in.


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Voor deze eerste mentorles:

We gaan beginnen met een paar vragen, dus pak je telefoon erbij. Log nog niet in.


Slide 1 - Tekstslide

Kies een naam/letter.
Log daarna (dus niet onder je eigen naam) in:
  • De naam van je eerste huisdier/opa/denkbeeldige vriend;
  • De naam van een personage uit de laatste film/serie die je je hebt gezien;
  • De naam van je favoriete dier/artiest/game; 
  • Je lievelingsgetal/ etc.

Waarom anoniem? 
Het is fijn wanneer je vragen eerlijk beantwoordt. Dan krijg ik ook een beter beeld van hoe het in de klas écht zit.

Slide 2 - Tekstslide


Wat was je leukste vakantiemoment?
Je mag ook een vakantiefoto toevoegen.

Slide 3 - Open vraag

Hoe vind jij het op het Elzendaal?
A
Het is meestal wel gezellig hier
B
Één jaar houd ik nog wel vol
C
Soms gaat het, soms niet
D
Ik heb het nooit echt fijn gevonden hier

Slide 4 - Quizvraag

Denk jij dat je gaat slagen het komende jaar?
A
Ik weet zeker van wel.
B
Ik denk het wel.
C
Ik hoop het wel, maar met moeite
D
Ik denk het niet.

Slide 5 - Quizvraag

Durf jij vragen te stellen als je dingen niet snapt in de les?
A
Ja hoor, geen probleem.
B
Soms.
C
Dat doe ik liever niet. Ik kijk eerst thuis of ik het snap.
D
Nee. Dat durf ik niet.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe lang maak jij gemiddeld huiswerk per dag?
A
Ik maak zelden huiswerk.
B
Ik werk maximaal een uur per dag, vaak minder.
C
Ik werk zeker een uur per dag aan mijn huiswerk.
D
Ik werk wel twee uur of meer per dag.

Slide 7 - Quizvraag

Welke opmerking vind jij nu het meeste bij jezelf passen?

A
Ik vind het met iedereen gezellig op 6V!
B
Ik heb enkele vrienden op 6V. Met de meeste anderen vind ik het prima.
C
Ik heb enkele vrienden op 6v, maar bij de meeste mensen voel ik me niet prettig op school.
D
Ik voel me niet prettig met anderen op school en ben het liefst alleen.

Slide 8 - Quizvraag

Welke opmerking is het meeste op jou van toepassing?
Als ik een les volg....
A
dan weet ik wat ik uit de les wil halen.
B
dan laat ik me verrassen door de docent.
C
dan heb ik vaak het gevoel dat ik er voor niks zit.
D
dan zit ik daar vooral om bij te kletsen met mijn vrienden/vriendinnen.

Slide 9 - Quizvraag

Als een toets slecht uitkomt door planning/slecht leren/stress, dan...
A
...maak ik de toets toch.
B
...dan vraag ik om uitstel, maar maak ik de toets als dit moet.
C
...dan doe ik thuis alsof ik ziek ben.
D
...dan melden mijn ouders me wel ziek.

Slide 10 - Quizvraag

Als het gaat om mijn planning, dan....
A
heb ik die helemaal onder controle.
B
komt het goed. Het is altijd al gelukt.
C
heb ik een beetje hulp nodig van mijn mentor.
D
loop ik met mentor de planning elke week na.

Slide 11 - Quizvraag

Ervaar jij vaak stress door school en/of werk en/of thuis?
A
Zelden tot nooit
B
Heel soms
C
Regelmatig
D
Vaak

Slide 12 - Quizvraag

Als ik stress ervaar, dan komt dit vooral door...
A
School
B
Hobby's/sport
C
Bijbaantje
D
Thuis

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel doordeweekse dagen ben je bezet met baantjes/hobby?
A
Nooit
B
Één of twee dagen/avonden per week
C
Drie of vier dagen/avonden per week
D
Ik heb bijna iedere dag/avond iets

Slide 14 - Quizvraag

Welke uitspraak past het beste bij jou?
Als het niet goed gaat mijn concentratie of met mijn cijfers, dan...
A
ligt dit meestal aan mijn docenten of de saaie stof.
B
ligt het meestal aan dingen buiten school (werk/vrienden/thuis/gezondheid)
C
ligt het meestal aan (een gebrek aan) mijn eigen inzet.
D
ligt dit niet echt aan iets of iemand en heb ik in elk geval mijn uiterste best gedaan.

Slide 15 - Quizvraag

Weet je al wat je wilt gaan studeren na 6v?
A
Ja, waarschijnlijk wel.
B
Ik heb nog twee of drie opties en ik moet nog kiezen.
C
Ik heb nog niets concreets, maar ik heb enkele ideeën.
D
Ik heb nog geen idee.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe 'verslaafd' ben jij aan je telefoon?
A
Helemaal niet. Ik kan hem gerust negeren.
B
Ik kijk vaak, maar ik kan hem ook wel laten liggen.
C
Ik kijk veel vaker dan ik eigenlijk wil op mijn telefoon.
D
Ik kan en wil niet zonder mijn telefoon.

Slide 17 - Quizvraag

Doorbreekt de telefoon je concentratie tijdens de les of tijdens het maken van huiswerk of leren voor toetsen?
A
Nooit
B
Heel soms
C
Regelmatig
D
Vaak

Slide 18 - Quizvraag

Game jij graag?
A
Meestal meer dan drie uur per dag
B
Meestal iedere dag 1-3 uur
C
Soms. Niet elke dag
D
Zelden tot nooit

Slide 19 - Quizvraag

Rook jij?
A
Nooit, bah!
B
Soms, maar dat weten mijn ouders niet.
C
Soms, maar mijn ouders weten ervan.
D
Vaak

Slide 20 - Quizvraag

Drink jij alcohol?
A
Nope. Nix < 18
B
Soms, maar dat mag van mijn ouders
C
Soms, maar dat mag niet van mijn ouders.
D
Ik spuug er niet in. Vaak dus.

Slide 21 - Quizvraag

Gebruik je weleens drugs?
(geen alcohol)
A
Vaak. Wekelijks
B
Regelmatig. Maandelijks
C
Soms. Een of een paar keer het afgelopen jaar
D
Nooit

Slide 22 - Quizvraag

Waaraan zou jij het komende jaar
in de mentorlessen
aandacht willen besteden?

Slide 23 - Woordweb

Wat heb je van mij als mentor vooral nodig?

Slide 24 - Open vraag

Stellingen voor ouders
Mijn kind voelt zich prettig op het Elzendaalcollege.
Mijn kind gaat 5v wel in één jaar halen.
Mijn kind durft vragen te stellen in de les.
Mijn kind maakt gemiddeld 1-2 uur huiswerk per dag.
Mijn kind voelt zich prettig op school
Mijn kind gaat bewust naar de les om er iets van te leren.
Als een toets slecht uitkomt door planning/slecht leren/stress dan meld ik mijn kind ziek.
Mijn kind kan goed en zelfstandig plannen.
Mijn kind kent zichzelf al best goed en weet waarom dingen op school al dan niet goed lopen.
Mijn kind weet al wat hij/zij wil gaan studeren.
Mijn kind ervaart niet te snel stress en heeft een goede balans tussen school/werk/hobby/ontspanning.
Mijn kind gaat op een goede manier om met zijn/haar telefoon.
Mijn kind gamet soms, maar heeft het wel goed in balans.
Mijn kind rookt niet, drinkt geen alcohol en gebruikt geen drugs.




Slide 25 - Tekstslide