220113 medicatiebewaking, IA

Medicatiebewaking 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Medicatiebewaking 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is medicatiebewaking?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen medicatiebewaking en medicatiebegeleiding? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke problemen met medicatie ken je?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten medicatiebewakingssignalen ken je?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de belangrijkste informatiebronnen om medicatiebewakingssignalen af te handelen?

Slide 10 - Woordweb

Kennisbank-> medicatiebewaking-> MFB's
AIS = apotheek informatie systeem 
Commentaren medicatiebewaking

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een bewakingssignaal vastgelegd?

Slide 12 - Open vraag

In het AIS en op het recept 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van een interactie?

Slide 14 - Open vraag

Ongewenste wisselwerking tussen 2 gnm 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1. Op welk wijze kunnen interacties ontstaan? Noem vier verschillende manieren?

Slide 16 - Open vraag

Interacties kunnen ontstaan:
− door de chemische eigenschappen van de stof bijvoorbeeld door absorptie of invloed op
de darmpassage;
− bij de opname en de verwerking van de stof in het lichaam door binding aan/verdrijving
uit de bloedeiwitten;
− door een versterkte werking op eenzelfde orgaan;
− door een gelijktijdige werking/omzetting in de lever of de nieren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op wat cumarine is.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht Interacties 
Maak gebruik van het boek 'Farmacotherapie voor apothekersassistente' H5 
Kennisbank 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2
Geef een voorbeeld van een IA die in het maagdarmkanaal ontstaat

Slide 32 - Open vraag

− maagdarmkanaal: absorptie: tetracycline en melk/ijzerpreparaten;
− darmpassage: laxantia en digoxine;

Vraag 2
Geef een voorbeeld van een IA die door eiwitbinding ontstaat

Slide 33 - Open vraag

eiwitbinding: orale antistollingsmiddelen en anti-epileptica enzovoort;
Vraag 2
Geef een voorbeeld van een IA die door versterkte werking ontstaat

Slide 34 - Open vraag

gelijktijdig gebruik van kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen uit
de benzodiazepinengroep;

Vraag 2
Geef een voorbeeld van een IA die door gelijktijdige omzetting ontstaat

Slide 35 - Open vraag

anti-epileptica en antistollingsmiddelen

Vraag 3
Zoek deze interactie op op de kennisbank. Wat is er aan de hand en hoe kan de interactie worden opgelost?

Slide 36 - Tekstslide

Diclofenac minder maagschade
Naproxen minder bijw op hart 
Vraag 4
Met wat voor een soort geneesmiddel heeft noscapine een interactie en hoe moet je deze afhandelen?


Slide 37 - Tekstslide

Noscapine: mogelijk remt noscapine CYP2C9 en in mindere mate CYP3A4. Toename van de INR is beschreven in de literatuur voor warfarine na combinatie met noscapine. Trombosediensten hebben een toename van de INR gezien, enkele dagen na start van noscapine, bij gebruik van acenocoumarol of fenprocoumon.
Vraag 5
Sommige anti-epileptica remmen de afbraak van antistollingsmiddelen. Wat verwacht je dan dat je met de dosering moet doen?
A
Dosering anti-epileptica verlagen
B
Dosering anti-epileptica verhogen
C
Dosering antistollings verlagen
D
Dosering antistolling verhogen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 6
Noem een voedingsmiddel dat invloed kan hebben op geneesmiddelen.

Slide 39 - Woordweb

Grapefruitsap, melkproducten, alcohol
Vraag 7
Welke groepen zijn dit en wat betekenen zij?

Slide 40 - Open vraag

Ja/ja(rood); er is wel een interactie en er moet actie worden ondernomen
Ja/nee; er is een interactie maar er hoeft geen actie te worden ondernomen.
Nee/nee; er is geen interactie en er hoeft dus ook geen actie te worden ondernomen
Vroeger was er zelfs nog nee/ja-> antibiotica icm OAC

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies