Presenteren: stijlfiguren

Spreken: stijlfiguren
Nederlands
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spreken: stijlfiguren
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe zou het kunnen dat dit spotje zo populair is geworden?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn stijlfiguren?
Stijlfiguren zijn spelingen met taal die bedoeld zijn om indruk te maken op degene die de tekst leest of ernaar luistert. Het kan extra nadruk op je boodschap leggen, of je boodschap juist verzachten.

Stijlfiguren worden vaak gebruikt in speeches, reclames en debatten.

Slide 4 - Tekstslide

Hyperbool (overdrijving)
Een hyperbool wordt ingezet om iets mooier of juist erger te laten lijken dan het is. Er wordt dus overdrijving gebruikt om de boodschap kracht bij te zetten.

"Ik heb eeuwen gewacht op mijn trein."
"Ik heb me doodgelachen."

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking
Twee verschillende dingen worden met elkaar vergeleken. Vaak wordt het woord 'als' gebruikt om de vergelijking aan te geven, maar dit is niet altijd het geval.

"Zo groen als gras"
"Hij ging er als een haas vandoor."

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling
Een woord of woordgroep wordt meerdere keren herhaald om nadruk te leggen.

"Uur na uur na uur zagen we hetzelfde."
"Hij zit altijd, echt altijd op dezelfde plek."

Slide 7 - Tekstslide

Retorische vraag
Een retorische vraag is een vraag waarop geen antwoord wordt verwacht. De spreker wil dat de luisteraar het eens is met wat er wordt gesuggereerd.

"Wie wil later niet goed verdienen?"
"Dat begrijpt toch iedereen?"

Slide 8 - Tekstslide

Woordspelingen

Een woordspeling is een combinatie van woorden waarmee de spreker een komisch of overtuigend effect mee wil bereiken. Vaak wordt met de dubbele betekenis van woorden gespeeld.



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

"Zijn kamer ziet eruit als een zwijnenstal." Welk stijlfiguur is dit?
A
Hyperbool
B
Vergelijking
C
Woordspeling

Slide 11 - Quizvraag

"Het Nederlandse hardlopen holt achteruit."
A
Vergelijking
B
Woordspeling
C
Herhaling
D
Retorische vraag

Slide 12 - Quizvraag

Nooit, nooit, nooit hoor ik iets van jouw tevredenheid."
A
Vergelijking
B
Retorische vraag
C
Herhaling
D
Woordspeling

Slide 13 - Quizvraag

"Is iedereen niet wel eens ondeugend geweest?"
A
Vergelijking
B
Herhaling
C
Woordspeling
D
Retorische vraag

Slide 14 - Quizvraag

"De spaarlamp werpt nieuw licht op de techniek."
A
Woordspeling
B
Vergelijking
C
Herhaling
D
Personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht

- Werk in groepjes van vier. Ieder groepje krijgt een stijlfiguur toegewezen.
- Verdiep je als groep in het stijlfiguur: zorg dat iedereen weet wat het stijlfiguur inhoudt.
- Bedenk een product dat jullie willen verkopen. Bedenk een eigen reclameslogan die gebruik maakt van jullie stijlfiguur.
- Leg aan de klas uit hoe jullie stijlfiguur werkt en presenteer de reclameslogan. 

Slide 16 - Tekstslide

Alles helder?

Slide 17 - Tekstslide