Wonen, BGER 1, les 3

Wonen, BGER 1, les 3
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wonen, BGER 1, les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module Wonen
 Eigen regie en zelfredzaamheid
Begeleiden bij administratie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. - AWR
  2. - Wat gaan we doen
  3. - Terugblik
  4. - Leerdoelen
  5. - filmpje
  6. - theorie

Slide 5 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Wat gaan we doen


- Aan de slag met, binnen het werkproces B1-K1-W3 
   Wonen en huishouden, het stukje Regie binnen wonen en 
   huishouden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je kunt het belang van samenwerking met de cliënt inzake wonen en huishouden benoemen
  • Je kunt vertellen wanneer je huishoudelijke- /schoonmaakwerkzaamheden overneemt
  • Je kunt uitleggen hoe je ervoor zorgt dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel
     mogelijk zelf doen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je omschrijft wat wordt verstaan onder de financiële administratie.
  • Je omschrijft de administratieve werkzaamheden die een begeleider op zich neemt.
  • Je stelt een kasboek, een mailing en een brief op en maakt notities, registreert en archiveert.
  • Je ondersteunt een cliënt bij diens (financiële) administratie.
  • Je maakt een gezamenlijke afspraak via een online planningstool.
  • Je stelt een begroting op.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de onderstaande vragen in tweetallen
  • Waarom is de samenwerking, bij wonen en huishouden, met de cliënt belangrijk ?
  • Wanneer neem je huishoudelijke -/schoonmaakwerkzaamheden over?
  • Hoe zorg je ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf doen?
  • Wat is flexibele ondersteuning?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De begeleiding die je geeft binnen wonen en huishouden is......
A
Alles zelf doen
B
Alleen waar nodig
C
Wat het snelste werkt
D
Wat de cliënt vraagt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorg je er NIET voor dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf doen?
A
Activeren
B
Zelf laten doen wat kan
C
Controleren
D
Motiveren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intensiteit ondersteuning

  1. Een activiteit of handeling helemaal van de cliënt overnemen.
  2. Iets voordoen en vragen of de cliënt het nadoet.
  3. Iets samen met de cliënt doen.
  4. De cliënt doet het zelfstandig, maar wel met de begeleider naast zich.
  5. De cliënt doet het zonder nabijheid van de begeleider, maar die is wel snel bereikbaar bij problemen.
  6. De cliënt kan het helemaal zelfstandig en heeft geen ondersteuning meer nodig.

Slide 14 - Tekstslide

Soms is de ondersteuning op onderdelen altijd gelijk. Bijvoorbeeld bij een cliënt met motorische beperking die in een rolstoel zit. Die kan altijd ondersteuning nodig hebben bij opstaan, douchen en toiletbezoek. Op andere gebieden heeft deze cliënt misschien geen of alleen lichte ondersteuning nodig.
Toenemende intensiteit
Wat wordt hier mee bedoeld?

Geef eens een voorbeeld uit de praktijk.

Slide 15 - Tekstslide

De intensiteit van de ondersteuning kan toenemen. Bijvoorbeeld als de lichamelijke of geestelijke toestand al dan niet tijdelijk achteruitgaat. Dan kan het gebeuren dat de cliënt ondersteuning nodig heeft bij activiteiten die hij eerst helemaal zelfstandig deed of met lichte ondersteuning. Je komt dit bijvoorbeeld tegen in de geestelijke gezondheidszorg als iemand ineens psychotisch wordt.
Afnemende intensiteit
Geef eens een voorbeeld uit de praktijk.

Slide 16 - Tekstslide

Het omgekeerde gebeurt ook. Bijvoorbeeld als de lichamelijke of geestelijke toestand van de cliënt verbetert. Dan kun je de intensiteit van de begeleiding langzaam terugschroeven. Dit moet je wel zorgvuldig doen en goed beoordelen wanneer en hoe je van vasthouden naar loslaten overgaat.
Het proces van opbouwen en afbouwen
In verschillende situaties is het nodig om de begeleiding methodisch op te bouwen en weer (gedeeltelijk) af te bouwen. 

Dit methodisch op- en afbouwen leg je vast in het ondersteuningsplan.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouwen van de ondersteuning
Vooral bij nieuwe cliënten. (Bijv: iemand verhuist vanuit de thuissituatie naar een begeleide/beschermde woonvorm). 
Belangrijk:

  • een vertrouwensrelatie met de cliënt opbouwen
  • de beginsituatie vaststellen: welke ondersteuning is nodig.
Beginsituatie is het vertrekpunt voor het opbouwen van de ondersteuning.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbouwen van de ondersteuning
Niet van de ene op de andere dag (zekerheid en veiligheid). Afbouwen in stappen in deze volgorde:

  • samen met de cliënt een activiteit of handeling uitvoeren
  • de cliënt zelf de activiteit laten uitvoeren terwijl jij erbij bent
  • als dat goed gaat, langzaam meer afstand nemen, maar wel bereikbaar blijven.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld afbouwen
Meneer Helvoort is een man van 73 jaar die tot voor kort zelfstandig en zonder hulp thuis woonde. Na een hersenbloeding is hij na ziekenhuisopname overgeplaatst naar een revalidatieafdeling. Hij heeft aan de hersenbloeding een lichte motorische beperking overgehouden. Hij zou weer thuis kunnen gaan wonen, maar moet wel een aantal dingen leren:
  • leren lopen met een rollator
  • leren manoeuvreren met de rollator in kleine ruimtes in zijn thuissituatie
  • persoonlijke verzorging en bijvoorbeeld koken leren met gebruik van de rollator.
In het ondersteuningsplan staat dat dit doel voor meneer haalbaar moet zijn in een periode van acht weken. De ondersteuning begint intensief, vooral omdat meneer in het begin heel onzeker is en bang om te vallen. Naarmate het beter gaat, neemt de begeleider steeds wat meer afstand. Totdat de begeleider de ondersteuning helemaal kan loslaten en meneer klaar is om thuis zelfstandig te functioneren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het werkproces dat bij deze module hoort?
A
B1-K1-W2 ondersteunt de cliënten bij huishouden
B
B1-K1-W3 ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
C
B1-K1-W2 ondersteunt de cliënt bij wonen
D
B1-K1-W2 ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Administratie
Administratie houdt in dat je informatie verzamelt, noteert, verwerkt, deelt met anderen en bewaart.
Taak van (persoonlijk) begeleider MZ. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Administratieve taken
De volgende administratieve taken horen bij het werk van een begeleider:
  • een brief schrijven
  • een e-mail opstellen
  • een notitie schrijven
  • een (digitale) agenda beheren
  • een mailing maken
  • algemene informatie registreren
  • systematisch (digitaal) archiveren.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiële administratie
  • Alle organisaties en instellingen houden dit bij. 
  • Bestaat uit het vastleggen, opslaan en beheren van alle financiële gegevens.
  • Zicht op de inkomsten en uitgaven. 
  • Voor organisaties verplicht om financiële gegevens te bewaren. 
  • Bijvoorbeeld: jaarrekeningen, begrotingen, kasboeken, budgetten, uitstaande facturen, te betalen rekeningen en bankafschriften.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kasboek
  • Gebruik je voor een overzicht van de financiën over een bepaalde periode. 
  • Digitaal of op papier.
  • Alle inkomsten en uitgaven noteren. 
  • Geeft inzicht in de financiële situatie en kan helpen om te beslissen waarop bijvoorbeeld te bezuinigen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kasboek bijhouden

Een kasboek is eigenlijk een tabel waarin je per transactie bepaalde informatie noteert, zoals:
  • datum
  • nummer
  • omschrijving
  • inkomsten (debet)
  • uitgaven (credit)
  • kostenplaatsnummer: code die de boekhouder je geeft voor verschillende categorieën uitgaven; alle huishoudelijke uitgaven krijgen bijvoorbeeld de code H01.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begroten
Een totaaloverzicht van alle geschatte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode of activiteit (zoals personeelskosten, kosten voor huisvesting, afschrijvingskosten en kosten voor activiteiten.)

  • Een begroting kun je om verschillende redenen opstellen:
  •  beter inzicht in de gevolgen van een uitgave, 
  • inzichtelijk maken waarvoor je geld wilt gaan gebruiken
  • een schatting maken van toekomstige uitgaven en op basis daarvan een beslissing maken. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Budgetteren
= een manier om de inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen. 

 Een budget = een vast bedrag dat je ergens aan kunt besteden. 

Slide 29 - Tekstslide

Denk maar aan je eigen situatie. Misschien heb je een maandelijks bedrag beschikbaar voor het kopen van kleding. Je budget staat dan vast en je kunt niet meer dan dat uitgeven. Zo werkt dat ook bij organisaties en instellingen. Je kunt nooit meer geld uitgeven dan dat je hebt, anders draai je verlies. Je kunt binnen je team een budget hebben voor bijvoorbeeld activiteiten, of voor verjaardags- en afscheidscadeaus van medewerkers.
Wat is de rol van een begeleider bij de administratie van een cliënt?
A
De begeleider is ervoor verantwoordelijk dat de cliënt zijn administratie zelf bijhoudt.
B
De begeleider is verantwoordelijk voor de financiële administratie van de cliënt.
C
De begeleider moet ervoor zorgen dat de administratie wordt belegd met de juiste persoon.
D
De begeleider houdt de administratie van de cliënt bij.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt budgetteren in?
A
Budgetteren is een manier om alleen je inkomsten bij te houden.
B
Budgetteren is een manier om de inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen.
C
Budgetteren is een manier om alleen je uitgaven bij te houden.
D
Budgetteren heeft niets te maken met inkomsten en uitgaven.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruik je een kasboek voor?

Slide 32 - Open vraag

Voor een overzicht van de financiën over een bepaalde periode gebruik je een kasboek. Dit is een boek (papier of digitaal) waar je alle inkomsten en uitgaven in noteert. Een kasboek geeft inzicht in de financiële situatie en kan je helpen om te beslissen waar je bijvoorbeeld op kunt bezuinigen.
Wat is een budget?
A
Een budget is een vast bedrag dat je ergens aan kunt besteden.
B
Een budget zijn de vaste inkomsten die je maandelijks hebt.
C
Een budget zijn de uitgaven die je maandelijks hebt.
D
Een budget heeft niets te maken met het besteden van een bedrag.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de financiële
administratie?


Slide 34 - Open vraag

Alle organisaties en instellingen houden een financiële administratie bij. Deze bestaat uit het vastleggen, opslaan en beheren van alle financiële gegevens. Zo houd je zicht op de inkomsten en uitgaven. Het is voor een organisatie ook verplicht om financiële gegevens te bewaren. Bijvoorbeeld voor de Belastingdienst. 

Een financiële administratie kan bestaan uit jaarrekeningen, begrotingen, kasboeken, budgetten, uitstaande facturen, te betalen rekeningen en bankafschriften.
Wat is een begroting?
A
Dit is een totaaloverzicht van ALLEEN je inkomsten.
B
Dit is een totaaloverzicht van alle geschatte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode of activiteit.
C
Dit is een totaaloverzicht van ALLEEN je uitgaven.
D
Dit heeft niets te maken met inkomsten en uitgaven.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar wie kan je je cliënt doorverwijzen voor hulp bij schulden?

Slide 36 - Open vraag

Als een cliënt betalingsachterstanden en/of schulden heeft, kun je hem op weg helpen naar de juiste instanties. Zoals SchuldHulpMaatje: hier kan iedereen met geldproblemen aankloppen voor gratis hulp van een deskundige.

Ook kun je doorverwijzen naar een professionele schuldhulpverlener van de gemeente. Deze brengt samen met de cliënt in kaart welk bedrag hij maandelijks zou kunnen aflossen. De schuldhulpverlener benadert vervolgens alle schuldeisers (de instanties/bedrijven waar de cliënt een schuld bij heeft) om hun een betalingsvoorstel te doen. Als de schuldeisers akkoord gaan, kan de cliënt zijn schulden gaan aflossen.
Opdracht
Lees de casus (Boom) en werk deze uit!
Je mag zelfstandig of in groepjes werken
Lees de Casus goed door!
Welke hulpvragen kom je tegen?
Wat en hoe ga je vanuit jouw functie aan de slag?
Presenteer dit aan de klas door middel van een sheet!




Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt het belang van samenwerking met de cliënt inzake wonen en huishouden benoemen
  • Je kunt vertellen wanneer je huishoudelijke-/schoonmaakwerkzaamheden overneemt
  • Je kunt uitleggen hoe je ervoor zorgt dat de cliënt en naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf doen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Boek: Methodisch begeleiden
Thema 7, Begeleiden en ondersteunen
Opdracht 3 t/m 9
Boek: Methodisch begeleiden
Thema , Begeleiden bij financiën en administratie
Opdracht 3 en 13

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies