1 VMBO kgt toets thema 5 Waarneming en gedrag (ex b2 Huid) BVJ MAX 22/23 SAT

1 vmbo -kgt
Waarneming en gedrag
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1 vmbo -kgt
Waarneming en gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Je neus is via zenuwen met de hersenen verbonden.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De prikkel voor tastzintuigen is druk.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De trommelholte van een oor is vrijwel helemaal gevuld met vocht.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De zintuigcellen voor gehoor vind je in de trommelholte.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Pijnpunten komen alleen voor in de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Kees zit te slapen in de les.
Dat is gedrag.

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Interpretatie van gedrag gaat over wat je denkt dat gedrag betekent.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de neusholte.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Anne en Max ontmoeten elkaar voor het eerst. Anne steekt haar hand uit. Max geeft Anne een hand terug.
Een hand uitsteken is een voorbeeld van een signaal.

A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een klier is een orgaan dat impulsen verwerkt die afkomstig zijn van zintuigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Motivatie is de bereidheid om te reageren op een prikkel.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De prikkel voor het gezichtszintuig is geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Hoe worden door deel 3 impulsen voortgeleid: van beneden naar boven, van boven naar beneden, of in beide richtingen?
A
van beneden naar boven
B
van boven naar beneden
C
in beide richtingen

Slide 16 - Quizvraag

In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?

A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies.
B
Gehoorbeentjes – trommelvlies – gehoorgang.
C
Gehoorgang – gehoorbeentjes – trommelvlies.
D
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes.

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
het hoornvlies
B
de lens
C
de wenkbrauwen
D
de wimpers

Slide 18 - Quizvraag

Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?

A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 19 - Quizvraag

Het heideblauwtje is een vlinder. Als het paringstijd is, dan achtervolgt het mannetje een vrouwtje. Hij vliegt om haar heen en geeft geurstoffen af. Dan gaat hij naast haar zitten en paren ze. Uiteindelijk vliegt het mannetje weg.
Waar is dit een voorbeeld van?

A
Gedragsketen
B
Motivatie
C
Prikkel
D
Respons

Slide 20 - Quizvraag

Bron:

Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak.

 
Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren. En de tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen .

Slide 21 - Tekstslide

Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
A
gehoor zintuigen
B
gezichtszintuigen
C
reukzintuigen
D
tastzintuigen

Slide 22 - Quizvraag

De tijgers willen niet door de brandende hoepel. Maar de trainer weet daar wel iets op. Hij laat ze een tijdje hongeren en beloont het springen door de hoepel met een stuk vlees.
Welke factor is toegenomen door de honger?
A
de impuls
B
de motivatie
C
de prikkel

Slide 23 - Quizvraag

Soms raakt een tijger per ongeluk de brandende hoepel
Hij schrikt daar erg van.
Hoe neemt de tijger dit waar?

A
drukzintuigen
B
pijnpunten
C
tastzintuigen
D
warmtezintuigen

Slide 24 - Quizvraag

De tijger ruikt het vlees als hij door de brandende hoepel springt.
Van welke reactie is hier sprake?

A
Van een aangeboren reactie.
B
Van een aangeleerde reactie.
C
Van een gedragsketen.

Slide 25 - Quizvraag

Sommige mensen hebben bruine ogen. Deze bruine kleur wordt veroorzaakt door een kleurstof.
In welk deel van een oog zit deze kleurstof?

Slide 26 - Open vraag

Welk deel van het oog zorgt dat het netvlies op zijn plaats blijft?

Slide 27 - Open vraag

Anya merkt dat ze de tekst op reclameborden in de verte niet goed kan zien. Ze heeft echter geen problemen als ze de tekst op haar telefoon leest. Ze wil graag een bril om ervoor te zorgen dat ze in de verte goed kan zien.
Welke lenzen heeft Anya nodig in haar bril? Holle of bolle?

Slide 28 - Open vraag

Imke heeft een hongergevoel. De geur van chocolade komt haar neus binnen. Vervolgens gaat er een seintje van het reukzintuig naar haar hersenen. Haar spieren trekken samen om de chocolade naar haar mond te brengen. Uiteindelijk eet ze de chocolade op.
Welke zin in dit verhaal is een voorbeeld van een impuls?

Slide 29 - Open vraag

Een kleuter is aan het spelen met autootjes. Hij gooit één van zijn auto’s naar het hoofd van zijn vriendje. Zijn moeder roept boos: “Je mag geen speelgoed naar iemands hoofd gooien!”.
Is de uitspraak van zijn moeder een voorbeeld van een norm of waarde? Leg je antwoord uit.



Slide 30 - Open vraag

Ga aan de slag met de weektaak of je planten Powerpoint.

Slide 31 - Tekstslide