Di 28 nov Taalfouten

Di 28 nov Taalfouten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Di 28 nov Taalfouten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
- Je kent diverse woorden met betekenis.
- Je kent de begrippen homoniem, homofoon, synoniem en antoniem.
- Je kunt taalfouten herkennen en verbeteren.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalfouten
Voor het schoolexamen Over taal moet je vijf soorten taalfouten kennen:
  • overbodige woorden (pleonasme en tautologie)
  • dubbele ontkenning
  • contaminatie
  • verkeerd gebruik van een woord of uitdrukking 
  • als / dan

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalfouten
Je moet voor de toets verschillende soorten taalfouten kennen:
  • overbodige woorden (pleonasme en tautologie)
  • dubbele ontkenning
  • contaminatie
  • verkeerd gebruik van een woord of uitdrukking 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalfouten - je ziet ze overal!
Iedereen maakt fouten. Taalfouten maak je soms omdat je te snel bent (typefouten/slordigheidsfoutjes), omdat je twijfelt en dan gokt of omdat je het echt niet weet. Hoe meer je weet en je aandacht erbij houdt, hoe minder fouten je zult maken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Top 5 taalfouten
- werkwoorden
- schrijven wat je hoort
- aan elkaar of los
- enkelvoud of meervoud
- verwijswoorden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom  moet je dit weten?
In welke situaties moet je foutloos kunnen schrijven? Wat voor indruk maak je als je taalfouten maakt in een formele situatie?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel module
Ik kan de stijlfouten pleonasme, tautologie en verkeerde uitdrukkingen en woorden herkennen, benoemen en zelf gebruiken in zinnen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theorie
- contaminatie
- dubbele ontkenning
- verkeerd woord/verkeerde uitdrukking

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Wat is het dus het verschil tussen een contaminatie en een verkeerde uitdrukking?

Antwoord:
Bij een contaminatie haal je twee dingen uit elkaar. De verbetering bestaat uit twee antwoorden.
Bij een verkeerde uitdrukking zeg je gewoon iets fout. De verbetering bestaat dus uit één antwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerde uitdrukkingen
Beeldspraak: letterlijk of figuurlijk?

Verhaspelingen

Slide 11 - Tekstslide

Theorie bladzijde 33
Verkeerde uitdrukkingen

Wat moet het zijn?


De appel valt niet ver van de boom

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbind het begrip met de juiste omschrijving
Contaminatie
pleonasme
tautologie

Twee woorden van dezelfde woordsoort staan bij elkaar. 

Een eigenschap van een persoon of zaak wordt nadrukkelijk beschreven
   Twee woorden of uitdrukkingen die ongeveer hetzelfde betekenen zijn verkeerd met elkaar gecombineerd.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

onjuiste herhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
contaminatie
onjuiste/foutieve verwijzing
onduidelijke verwijzing
incongruentie
Een eigenschap die in een woord zit opgesloten, wordt herhaald.
Het woord wordt herhaald door een synoniem in de zin.
Een vast voorzetsel wordt herhaald
Twee woorden/uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt
Er wordt verkeerd verwijswoord gebruikt om naar het antecedent te verwijzen.
Het antecedent is onduidelijk of afwezig.
Onderwerp en persoonsvorm hebben een ander getal.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verhaspeling is als twee uitdrukkingen door elkaar gehaald worden of er wordt een verkeerd woord gebruikt. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerde woorden
Soms gebruik je een verkeerd woord, omdat het erg lijkt op een ander woord.

Voorbeelden:
De twee bedrijven zijn gefusilleerd.
De twee bedrijven zijn gefuseerd. 

Mijn broertje traint mee bij de papillen.
Mijn broertje traint mee bij de pupillen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Dat kost duur" is een
A
Contaminatie
B
Verkeerd spreekwoord
C
Correct zin

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Dat is in kannen en flessen" is een
A
Contaminatie
B
Verkeerd spreekwoord
C
Correcte zin

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de dubbelop fout waarbij 2 woorden/uitdrukkingen aan elkaar geplakt worden
A
Onjuiste herhaling
B
Dubbele ontkenning
C
Contaminatie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor do 30  nov
Toets Blok 5
Over Taal
Oefen de zelftoets online

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies