Samenvattingsles hst 1 en 2 marktresultaat

Samenvattingsles hst 1 en 2 marktresultaat
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenvattingsles hst 1 en 2 marktresultaat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toets
  • Lees hst 1 en hst 2 helemaal door en arceer de belangrijkste begrippen
  • Leer de begrippen en bekijk de leerdoelen einde hst
  • Oefen de opgaven die je fout had nog een keer
  • Mogelijke opgaven om extra te oefenen zie website lweo
  • Opgaven per hst zie volgende sheet

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven hst 1 en 2
Hoofdstuk 1
  • opgave 1.4 en 1.7
  • opgave 1.14 t/m 1.17
  • opgave 1.27, 1.30 en 1.31
Hoofstuk 2
  • opgave 2.4 en 2.8
  • opgave 2.11 t/m 2.16
  • opgave 2.25 t/m 2.28 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische doelmatigheid
Marktwerking begint met keuzes maken, keuzes van consumenten en producenten. Ook overheden wegen kosten en baten af om tot maatschappelijk verantwoorden beslissingen te komen. Keuzes leiden tot ruiltransacties. Door een slimme keuze kunnen vragers en aanbieders surplus of ruilwinst behalen. Dit kan grafisch worden geanalyseerd met behulp van een marktgrafiek. Als de markt perfect werkt, is het surplus maximaal en noemen we de markt doelmatig.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelmatige markt
Een doelmatige markt is niet automatische het beste voor de maatschappij of voor onze welvaart. De overheid zal de afweging moeten maken of de doelmatigheid in een markt opweegt tegen de nadelen (zoals gebrek aan innovaties) op de lange of de korte termijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkomen concurrentie
  • Transparantie: Hoog 
  • Product: Homogeen
  • Toetredingsdrempels: Laag
  • Aantal aanbieders: Groot
Individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Product is heterogeen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vraag en aanbod en surplus

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Transactiekosten: de kosten die moeten worden gemaakt om tot een transactie te komen.
Betalingsbereidheid: het maximale bedrag dat een vrager voor iets wil betalen.
Maatschappelijke kosten-batenanalyse: worden alle kosten en baten inclusief b.v. de effecten op de natuur in geld uitgedrukt.
Leveringsbereidheid: de laagste prijs waarvoor een aanbieder zijn product wil verkopen.
Ruilwinst: baten (de mate van behoeftebevrediging) - kosten (de waarde van de opgeofferde schaarse middelen )

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentensurplus

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten Surplus

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten-surplus
Verschil tussen verkoopprijs en leveringsbereidheid.
  • P - MK (vaak variabele kosten).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Totale surplus
Consumentensurplus
  • Alle kopers
Producentensurplus
  • Alle aanbieders

Welvaart= Consumenten+ producenten
surplus

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Consumentensurplus

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten Surplus

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen consumenten- en producenten surplus

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen consumenten- en producenten surplus met voorbeeld getallen grafiek

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.12
1.12 a: teken de collectieve vraaglijn in figuur 1.3
Qv=-0,2P+10

1.12b. Wat is de bovengrens
van de betalingsbereidheid?
Verklaar je antwoord.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg volgende video
Consumenten en producentensurplus

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pareto efficiëncy in organisaties
Een voorbeeld uitgelegd in volgende video

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pareto-efficiënt of Pareto optimale situatie in de economie
  • Een situatie is pareto-efficiënt als één persoon zijn resultaat niet kan verbeteren zonder dat dit ten koste gaat van het resultaat van iemand anders. 
  • Welvaartstheorie: stelt dat het marktmechanisme ervoor zorgt dat een pareto-efficiënte verdeling van middelen ontstaat.
  • Som van consumenten- en producentensurplus is maximaal

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen volkomen concurrentie
  1. Homogeniteit product nadeel want consument wil kiezen > consumenten geven voorkeur aan monopolistische concurrentie > keuze maar wel hogere prijzen.
  2. Gebrek aan innovaties want een bedrijf innoveert alleen als dit toekomstige winsten oplevert. Is niet het geval bij volkomen concurrentie omdat door concurrentie de marktprijs zakt tot het bedrijfstakevenwicht. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hst 2 Ingrijpen in de markt
  • Par 2.1: maximumprijzen en minimumprijzen
  • Par 2.1: minimumloon (volgende les)
  • Par 2.2: belastingen en subsidies (volgende week)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1.1 Maximumprijzen
  • Maximumprijs zorgt ervoor dat de markt niet meer in evenwicht is. 
  • Bij een lagere prijs:
    - zullen consumenten méér willen kopen,
    - maar zullen producenten minder gaan produceren.
Het gevolg hiervan is dat er een tekort aan producten ontstaat!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1.2 Minimumprijzen
  • Met een minimumprijs (garantieprijs / interventieprijs) wil de overheid dus een lage marktprijs omhoog duwen. 
  • Maar door een hogere prijs:
    - zullen consumenten minder gaan kopen
    - zullen producenten meer gaan produceren
Met als gevolg dat niet alle producten die de producenten maken door de consumenten gekocht zullen worden.
Er ontstaat een overschot aan producten!



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Harberger driehoek
  • De Harberger driehoek geeft het welvaartsverlies in een grafiek weer. 
  • Het welvaartsverlies was het verlies aan totale surplus wat optreed als er geen efficiënte marktvorm op de markt is of wanneer de overheid ingrijpt op de markt.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastingheffen van 2,-

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producentensurplus= (4-1) x 300 x 0,5 = 450 (groen)
Consumentensurplus= (9-6) x 300x 0,5 =450 (rood)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Harbergerdriehoek (= afname surplus = afname welvaart) = gele vlak

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg volgende video
Welvaartsverlies door accijnsen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Invoeren accijns > verschuiven aanbodlijn door verhoging MK
Totale accijns is welvaartsverschuiving

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode vlak= welvaartsverlies = Harbergerdriehoek

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld afwenteling - stapjes uit video

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Markt na invoering accijns

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accijnsopbrengst= paarse vlak

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie betaalt wat? 
Hoeveel consument en hoeveel producent?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inelastische vraag: Consument betaalt groter deel van de accijns dan de Producent
= noodzakelijk goed zoals brood of sigaretten
Elastische vraag: Producent betaalt groter deel van de accijns dan de Consument.
= luxe goederen b.v. tablets

Slide 43 - Tekstslide

Doel van accijnsheffing is afwenteling van de kosten op de consument zodat die er minder van gaat kopen. Dat is b.v het geval bij sigaretten. Dus bij inelastisch goed.
Toelichting fig 2.9
  • Bij evenwicht Qe en Pe is consumentensurplus de vlakken ABCD. Producentensurplus de vlakken EFGHI.
  • Door accijns wordt P in Qa vervangen door P-accijns
  • Nieuwe aanbodlijn is A'
  • Nieuwe consumentensurplus= A
  • Nieuwe producentensurplus = HI
  • Verloren surplus is vlak DG
    = harbergerdriehoek
    = 1/2 x accijnsheffing x (Qe-Q1)

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toelichting fig 2.12
  • Start is weer Pe en Qe
  • Overheid geeft subsidie = vlak bcdefg
  • Nieuwe aanbodlijn A'
  • Consumenten betalen Pc > consumentensurplus vlak abefg
  • Producenten ontvangen Pp bij een Q1  > producentensurplus vlak bceh
  •  Verloren surplus is vlak d
    = harbergerdriehoek = deadweight loss
    = 1/2 x subsidie x (Q1-Qe)

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies