! Examenvragen

Examenvragen

Er volgen slides met voorbeeldzinnen. 
Lees deze goed door,  leer de woorden. 
Daarna volgt telkens een check ..
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examenvragen

Er volgen slides met voorbeeldzinnen. 
Lees deze goed door,  leer de woorden. 
Daarna volgt telkens een check ..

Slide 1 - Tekstslide

Thema / Absatz / andeuten




das Thema = het onderwerp
der Absatz = de alinea
andeuten = aanduiden / aanstippen

Slide 2 - Tekstslide

Absatz

Slide 3 - Open vraag

Was ist das Thema des 4. Absatzes?

Slide 4 - Open vraag

Aussage / übereinstimmen 




die Aussage = de uitspraak
stimmt überein? = komt  overeen?
Was bedeutet... ? = Wat betekent...?

Slide 5 - Tekstslide

die Aussage

Slide 6 - Open vraag

Welche Aussage stimmt mit Absatz 4 überein?

Slide 7 - Open vraag

Behauptung / richtig /Beispiele  




die Behauptung = de bewering
richtig = juist 


Slide 8 - Tekstslide

Die Behauptung

Slide 9 - Open vraag

Was wird hier behauptet?

Slide 10 - Open vraag

Was sollen die Beispiele deutlich machen?

Slide 11 - Open vraag

 Satz / sich beziehen auf




sich beziehen auf = betrekking hebben op 
dieser Satz = deze zin
deutlich werden aus = duidelijk worden uit


Slide 12 - Tekstslide

Der Satz

Slide 13 - Open vraag

Was wird aus diesem Satz deutlich?

Slide 14 - Open vraag

 Verfasser / Hauptgedanke





Was ist gemeint mit.....? = Wat wordt bedoeld met.....? 
Was haben die Absätze 3 und 4 miteinander gemein?  = Wat hebben alinea 3 en 4 met elkaar gemeen?
Was ist der Hauptgedanke des 4. Absatzes? = Wat is de hoofdgedachte van de 4e alinea? 
der Verfasser = de auteur / de schrijver 
in Bezug auf = met betrekking op 

Slide 15 - Tekstslide

Was ist gemeint mit?

Slide 16 - Open vraag

Der Verfasser

Slide 17 - Open vraag

Was sagt der Verfasser in Absatz 4?

Slide 18 - Open vraag

Unterschied  / sich verhalten




der Unterschied zwischen..... und.... = het verschil tussen.... und..... 
nach dem Text   = volgens de tekst 

Slide 19 - Tekstslide

Was ist der Unterschied zwischen .... und ....?

Slide 20 - Open vraag

sich verhalten / schließen aus




sich zueinander verhalten = zich tot elkaar verhouden
schließen aus = concluderen uit
Was spricht aus diesen Wörtern? = Wat blijkt uit deze woorden?

Slide 21 - Tekstslide

Wie verhalten sich die Sätze zueinander?

Slide 22 - Open vraag

Was kan man schließen aus....?

schließen aus =

Slide 23 - Open vraag