Herhaling paragraaf 3.5. en 3.6
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Als je een verslag/werkstuk maakt, wat moet er dan allemaal in?
Slide 2 - Woordweb
Paragraaf 3.5 ging over
A
De vernieuwde stad
B
Het buurtprofiel
C
De economie van de stad
Slide 3 - Quizvraag
Paragraaf 3.6 ging over
A
De woonomgeving
B
stad van de toekomst
C
Verstedelijking en bestuur
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
In welke 2 verdelingen kan je maken van de stad?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is geen woningkenmerk
A
Ouderdom
B
woningtype
C
Onderhoud
D
grootte van huishoudens
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor een soorten woningen kan je allemaal bedenken?
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welk bewonerskenmerk mist in de volgende rij: Grootte van de huishoudens - Inkomen - Gezinsfase - etniciteit
Slide 12 - Open vraag
Een buurtprofiel kan negatief uitkomen, echter hoeven de bewoners niet negatief te zijn over de leefbaarheid. Waardoor komt dat?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat kom je allemaal in je eigen woonomgeving tegen
Slide 15 - Woordweb
Objectieve sociale veiligheid is....
A
Veiligheid die je meet door politieregistraties
B
Veiligheid die je meet door enquetes
Slide 16 - Quizvraag
Voor verschillende groepen kan subjectieve veiligheid anders aanvoelen. Voor welke groepen kan dat anders zijn dan voor jou? Zorg dat je je antwoord kan uitleggen
Slide 17 - Open vraag
Een manier om openbare ruimte 'veiliger' te maken is te kijken naar het onderhoud. Leg dit kort uit.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is sociale cohesie?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Leg uit hoe buurt- of wijkvoorzieningen de sociale veiligheid verhogen
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Subjectieve veiligheid wordt gemeten met...
A
alle politieregistraties
B
een enqeute
Slide 24 - Quizvraag
Is alles uit paragraaf 3.5 of 3.6 duidelijk?
A
