Gevaren elektriciteit

Hoe kan elektriciteit voor gevaar zorgen?
1 / 12
volgende
Slide 1: Woordweb
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoe kan elektriciteit voor gevaar zorgen?

Slide 1 - Woordweb

Opdracht 
  • Beantwoord de onderzoeksvragen samen met je groepsleden.
  • Jullie delen zelf de onderzoeksvragen in volgens interesse.
  • Per leerling worden er minstens 2 vragen onderzocht.
  • Gebruik hiervoor de bronnen die aangegeven zijn op het document in Smartschool.
  • Na het onderzoek volgt er een quiz. Elke groep die meer dan 7/10 behaalt, krijgt een bonuspunt op de HT.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is elektrocutie?
A
Elektrocutie is een dodelijke spanning die door het lichaam loopt.
B
Elektrocutie is het ontstaan van brand door het slecht gebruik van toestellen.
C
Elektrocutie is een dodelijke stroom die door het lichaam loopt.
D
Elektrocutie is een synoniem voor kortsluiting.

Slide 3 - Quizvraag

Een zekering detecteert een:
A
Verliesstroom
B
Te grote stroom
C
Te grote spanning
D
Verliesspanning

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer ontstaat kortsluiting?
A
Kortsluiting ontstaat wanneer er teveel verbruikers aangesloten worden op een elektrische kring.
B
Kortsluiting ontstaat wanneer de nuldraad contact maakt met de aardingsdraad.
C
Kortsluiting ontstaat wanneer de fasedraad en de aardingsdraad contact maken.
D
Kortsluiting ontstaat wanneer er geen verbruiker is in de elektrische kring.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kan overbelasting tot een te grote stroom leiden?
A
Door het laag vermogen van de toestellen in combinatie met een serieschakeling.
B
Door het hoog vermogen van de toestellen in combinatie met een serieschakeling.
C
Door het laag vermogen van de toestellen in combinatie met een parallelschakeling.
D
Door het hoog vermogen van de toestellen in combinatie met een parallelschakeling.

Slide 6 - Quizvraag

Het effect van een elektrische stroom in het lichaam hangt af van:
A
De grootte van de stroom, de duur en de baan van de stroom.
B
De grootte van de stroom.
C
De weerstand van het lichaam.
D
De spanning van de bron.

Slide 7 - Quizvraag

Vanaf hoeveel ampère is een elektrische stroom (meestal) dodelijk?
A
1000 A
B
100 A
C
100 mA
D
1 A

Slide 8 - Quizvraag

Waar staat ADS voor?
A
Analoge differentieelschakelaar
B
Automatische differentieelzekering
C
Automatische differentieelschakelaar
D
Analoge differentieelzekering

Slide 9 - Quizvraag

Hoe werkt een ADS?
A
Het detecteert een stroomverlies.
B
Het detecteert kortsluiting.
C
Het detecteert een spanningsverlies.
D
Het detecteert een overbelasting.

Slide 10 - Quizvraag

Welke toestellen worden voorzien van 'aarding'?
A
Toestellen met groot vermogen.
B
Toestellen met een klein vermogen.
C
Toestellen met een behuizing uit isolerend materiaal.
D
Toestellen met een metalen behuizing.

Slide 11 - Quizvraag

Aarding is
A
een geleider die in het toestel met de behuizing verbonden is.
B
een isolator die in het toestel met de behuizing verbonden is.
C
een geleider die in het toestel met de elektronica verbonden is.
D
een isolator die in het toestel met de elektronica verbonden is.

Slide 12 - Quizvraag