1. Zinsontleding


Goedemiddag allemaal!

Telefoon in de bak.
Start je laptop!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Goedemiddag allemaal!

Telefoon in de bak.
Start je laptop!

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Planning aankomende weken:


Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

1. Wat wil je graag bereiken met deze lessen?
2. Uitleg + oefenen grammatica (zinsontleding)
3. Zelf oefenen in de Nederlands methode

Slide 4 - Tekstslide

Wat wil je graag bereiken met deze lessen?

Slide 5 - Open vraag

Wat heb je deze lessen nodig van mij?

Slide 6 - Open vraag

En nu!
Zinsontleding:
1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. onderwerp
4. lijdend voorwerp
5. meewerkend voorwerp
6. bijwoordelijke bepaling 



Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Wij maken altijd netjes ons huiswerk

Slide 11 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde
Let op!!
Let op!!!!!
Hij zit hard te werken    wwg = zit te werken
Zij zit te lachen                  wwg = zit te lachen

Slide 12 - Tekstslide

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen

Slide 14 - Quizvraag

O
n
d
e
r
w
e
r
p

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de onderwerp in de volgende zin?

De meiden liepen samen naar huis

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje

Slide 21 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De caissière geeft aan de vriendelijke klant de spaarzegels.
A
de spaarzegels
B
aan de vriendelijke klant
C
de vriendelijke klant
D
de kassière

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Volgende week ga ik voor mijn vrienden een zak snoep kopen
A
volgende week
B
een zak snoep
C
ga kopen
D
voor mijn vrienden

Slide 24 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling

Tijd:             Gisteren, vandaag, maandag
Plaats:         In de tuin, voor de school
Hoe:             Met een gieter, met een verrekijker

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
De tuinman geeft de pas geplante bloemen water met een gieter
A
met een gieter
B
geeft
C
de tuinman
D
de pas geplante bloemen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Nederlands methode
Bijspijkeren grammatica
1.5
1.6
2.4
2.5
3.3
3.4
3.5
4.4
5.3


Slide 28 - Tekstslide

Hoe goed lukte mij deze les?

Tot donderdag!
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll