VWO 5 - Clase 10_Periodo 3: La comprensión escrita + repaso del subjuntivo (15-05-2025)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Clase 10 del periodo 3
La comprensión escrita
¡Bienvenidos!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            El programa de hoy
  • Algunos comentarios sobre el primer texto
  • TAREA ESCRITA 3: Escribir un mensaje en un foro
  • ¡A trabajar!
  • Repaso del subjuntivo

Slide 4 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
         Los objetivos
  • Después de la clase, yo sé cómo redactar un texto en un foro;
  • Después de la clase, yo sé cómo aplicar/utilizar el subjuntivo en textos españoles.

Slide 5 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
La comprensión escrita

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué necesitaís para la comprensión escrita?
  • El uso de la gramática española;
  • Vocabulario;
  • La estructura (conectores);
  • Puntuación (interpunctie);
  • Diccionario (RAE);
  • Fraseología (opcional);
  • Saber la diferencia entre cartas formales e informales.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué necesitamos para redactar una carta formal en español?

Slide 8 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
TAREA ESCRITA 3
Escribir un mensaje en un foro

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TAREA ESCRITA 3: Escribir un mensaje en un foro
VICENTE | El verano pasado seguí el curso de pintura Cada-Pintura en Cadaqués del 15 de julio al 7 de agosto. ¡Y me encantó! Los profes eran muy simpáticos y sus explicaciones sobre la técnica de la acuarela eran geniales. Había un ambiente relajado, y me llevaba bien con todos los participantes. He mejorado muchísimo. Hice también algunas excursiones por las afueras de Cadaqués. Las que más me gustaron fueron las excursiones a las ruinas romanas y griegas de Ampurias. ¡Al final del curso expusimos todos nuestros cuadros en una galería de verdad! Yo mimso vendí dos acuarelas... ¡Mi primera venta como artista! Una cosa tengo por seguro: ¡me apuntaré de nuevo para este curso el año que viene!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡A trabajar!
Los requisitos
Imagina que has seguido un curso en España. Escribe en español un texto en el foro. Usa las frases de lenguateca A (Paso Adelante 4 (libro 4), página 6). Cuenta el siguiente:

  • Qué curso has seguido y dónde;
  • En qué periodo has seguido el curso;
  • Cómo era el ambiente del grupo y/o cómo fue la experienca con los compañeros;
  • Qué has aprendido durante el curso;
  • En qué excursiones has participado (puedes inventar);
  • Si estás satisfecho con el curso;
  • Si lo haces de nuevo el año próximo.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Repaso del subjuntivo

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El subjuntivo (el presente de subjuntivo)
De aanvoegende wijs (p. 21 de Libro de referencia)
  • De aanvoegende wijs komt nauwelijks in het Nederlands voor (‘Leve de koning!’). In het Spaans komt de ‘subjuntivo’ regelmatig voor en de subjuntivo in de tegenwoordige tijd vertaal je naar de Nederlandse tegenwoordige tijd.
  • Je gebruikt de subjuntivo in het Spaans vooral in de bijzinnen die met que beginnen, wanneer in de hoofdzin het volgende wordt uitgedrukt: een wil/advies, een wens/voorkeur, een onpersoonlijke uitdrukking van mening en twijfel/onzekerheid. Zie volgende dia voor de voorbeelden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El subjuntivo (el presente de subjuntivo)
De aanvoegende wijs (p. 21 de Libro de referencia)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos que terminan en -AR (regular)
BUSCAR
TRABAJAR
EMPEZAR
COCINAR
HABLAR
CANTAR
Yo
busque
trabaje
empiece
cocine
hable
cante
busques
trabajes
empieces
cocines
hables
cantes
Él/ella/usted
busque
trabaje
empiece
cocine
hable
cante
Nosotros/nosotras
busquemos
trabajemos
empecemos
cocinemos
hablemos
cantemos
Vosotros/vosotras
busquéis
trabajéis
empecéis
cocinéis
habléis
cantéis
Ellos/ellas/ustedes
busquen
trabajen
empiecen
cocinen
hablen
canten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos que terminan en -ER (regular)
COMER
BEBER
APRENDER
CORRER
COMPRENDER
BARRER
Yo
coma
beba
aprenda
corra
comprenda
barra
comas
bebas
aprendas
corras
comprendas
barras
Él/ella/usted
coma
beba
aprenda
corra
comprenda
barra
Nosotros/nosotras
comamos
bebamos
aprendamos
corramos
comprendamos
barramos
Vosotros/vosotras
comáis
bebáis
anprendáis
corráis
comprendáis
barráis
Ellos/ellas/ustedes
coman
beban
aprendan
corran
comprendan
barran

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos que terminan en -IR (regular)
ESCRIBIR
VIVIR
PEDIR
ABRIR
COMPARTIR
RECIBIR
Yo
escriba
viva
pida
abra
comparta
reciba
escribas
vivas
pidas
abras
compartas
recibas
Él/ella/usted
escriba
viva
pida
abra
comparta
reciba
Nosotros/nosotras
escribamos
vivamos
pidamos
abramos
compartamos
recibamos
Vosotros/vosotras
escribáis
viváis
pidáis
abráis
compartáis
recibáis
Ellos/ellas/ustedes
escriban
vivan
pidan
abran
compartan
reciban

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo conjugar?
Je maakt de subjuntivo als volgt:

  1. Neem de ik-vorm van de tegenwoordige tijd.
  2. Haal de uitgang –o eraf.
  3. Voeg de uitgangen toe

Canto (cantar) > cante, cantes, cantemos, cantéis, canten
Vivo (vivir) > viva, vivas, vivamos, viváis, vivan

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algunos marcadores para utilizar el subjuntivo
español
Nederlands
No creo que
Ik geloof niet dat
Espero que
Ik hoop dat
Ojalá (que)
Hopen: komt van het Arabische 'Insha Allah'
No pienso que
Ik denk niet dat
Puede que
Het kan zijn dat
Quizás
Misschien; waarschijnlijk
Querer que
Willen dat

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algunos ejemplos
  • No creemos que trabajemos mañana. – Wij geloven niet dat wij morgen werken.
  • Mi madre quiere que coma las verduras. – Mijn moeder wil dat ik de groenten eet.
  • Ojalá no llueva. – Hopelijk regent het niet.
  • ¿No piensas que quiera vivir solo? – Denk je niet dat hij alleen wilt wonen?
  • Quizás Alfonso no tenga suficiente dinero para ir al cine. - Waarschijnlijk heeft Alfonso niet voldoende geld om naar de bioscoop te kunnen gaan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El verbo haber (subjuntivo)
Het werkwoord hebben als hulpwerkwoord
HABER
Yo
haya
hayas
Él/ella/usted
haya
Nosotros/nosotras
hayamos
Vosotros/vosotras
hayáis
Ellos/ellas/ustedes
hayan

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subjuntivo: haber + participio
  • Mi vecino quiere que haya limpiado mi jardín. – Mijn buurman had graag gewild dat ik mijn tuin schoonmaakte.
  • Espero que hayáis hecho los deberes. – Ik hoop dat jullie je huiswerk hebben gemaakt.
  • No creemos que los niños hayan comido suficiente. – Wij geloven niet dat de kinderen genoeg hebben gegeten.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subjuntivo: gustar + que
  • Me gusta que hables bien español. – Ik vind het leuk dat je goed Spaans spreekt.
  • Nos gusta que haya rebajas en el centro comercial. – Wij houden ervan dat er in het winkelcentrum uitverkoop is.
  • ¿Usted le gusta que viva en un buen barrio? – Vind u het leuk dat u in een goede buurt woont? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

          ¿Hay preguntas o dudas?
Revisad siempre los contenidos en Teams y en LessonUp para que estéis preparados. ¡OJO! No lo hagáis al último momento.


Slide 26 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

¡Hasta luego!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies