Leesvaardigheid 1b

Leesvaardigheid 1b
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 1b

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even opfrissen!
Log in bij Blooket




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Les 1: Leesvaardigheid 1b
Nodig: pen, stiften, tekst 'Leer een ander te overtuigen met behulp van hersenwetenschap'. 

Maar eerst: een filmpje. 
De eerste keer alleen kijken
De tweede keer maak je aantekeningen aan de hand van vijf vragen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Reclame
Bespreek in je groepje waarom deze reclame overtuigend kan zijn.

Wat is het verhaal in deze reclame? 
Wat gebeurt er allemaal in deze reclame?
Wat zie je in deze reclame? Personages/omgeving etc. 
Wat is het doel van deze reclame?
Hoe zou dit werken in je brein (hersenen)? Wat onthoud je van deze reclame? 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat weet jij van: Anderen overtuigen met behulp van hersenwetenschap?

Slide 8 - Open vraag

Les 2: leesvaardigheid
Even kort terughalen waar we het in de eerste les over hebben gehad. 

Slide 9 - Tekstslide

Leesvaardigheid 1b
Retorica: de kunst van het redeneren is overal om ons heen. Het is een kunst die iedereen bewust of onbewust toepast. 

Er zijn drie strategieën die gebruikt worden en al in de 4e eeuw voor Christus door Aristoteles (filosoof) is omschreven. 

Slide 10 - Tekstslide

Ethos (karakter)
Gaat over geloofwaardigheid als spreker. Kom je eerlijk en betrouwbaar over? Als dat lukt zal het publiek gunstig over je denken en bereid zijn wat je zegt, te geloven. 

Ethos kan echter ook verraderlijk zijn. Zo kunnen politici hun imago oppoetsen met mooie praatjes waar in de praktijk weinig van terecht komt. Hierdoor komt de spreker niet geloofwaardig over.  

Slide 11 - Tekstslide

Logos (woord, gedachte, rede)
Logos gaat over de inhoud: argumenten en logisch redeneren. Je probeert mensen te overtuigen met feiten, argumenten en bewijzen. 

Het aantonen van bewijzen kan heel overtuigend overkomen. Maar pas op: feiten zijn controleerbaar en als de feiten niet kloppen, val je door de mand. 

Slide 12 - Tekstslide

Pathos (emotie)
Met pathos speel je in op de emoties van je publiek. Je kunt boosheid, verdriet of angst aanwakkeren of je kunt mensen juist blij en hoopvol stemmen. Onder invloed van zo'n emotie kun je mensen een bepaalde richting sturen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Van welke retorica wordt hier gebruik gemaakt?
A
Pathos
B
Logos
C
Ethos

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Van welke retorica wordt in dit filmpje gebruik gemaakt?
A
Pathos
B
Logos
C
Ethos

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Van welke retorica gebruiken de mensen in dit filmpje?
A
Pathos
B
Logos
C
Ethos

Slide 19 - Quizvraag

Lezen
Nodig: tekst "Leer anderen overtuigen met behulp van hersenwetenschap" / pen / stiften. 


Slide 20 - Tekstslide

Vragen bij globaal lezen
Schrijf de antwoorden in je schrift. 

1) Bekijk de titel: waar gaat deze tekst over? Beantwoord in eigen woorden en in een mooie zin. 
2) Wat voor een soort tekst verwacht je op basis van de titel? (Theorieboek blz. 44-45).
3) Uit hoeveel alinea's bestaat de inleiding? Hoe kun je dit zien?
4) Welke tussenkopjes staan er in de tekst? Maak deze geel. 
5) Is de laatste alinea van deze tekst een slot? waarom wel of niet? 
6) Wat is het onderwerp van de tekst? Geef antwoord in drie - vier woorden. 

Slide 21 - Tekstslide

Voorlezen tekst
Ik lees de tekst voor. Je pakt een pen en je maakt aantekeningen naast de tekst. Gebruik hiervoor de volgende symbolen:

O: Omcirkel moeilijke woorden en/of zinnen
!  : Dit is belangrijk, valt op of verrast
+ : Dit weet ik al

Slide 22 - Tekstslide

Lezen tekst 2e keer:
We hebben de tekst verkennend gelezen en één keer gelezen. 
Waar ging de tekst over? Je gaat nu in tweetallen de tekst nog een keer lezen. Je let nu op andere zaken dan de eerste keer dat we de tekst lazen. Je gebruikt de volgende symbolen. Overleg met elkaar waar je de symbolen zet. 

? : Hier heb ik een vraag over: welke vraag heb je? 
vb. : Hier wordt een voorbeeld gegeven
<- : Hier zie ik een verband (blz. 52 theorieboek). 
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken
Bespreken van de gezette symbolen in de tekst.

Tekst nog één keer lezen. Snap je nu alles en begrijp je de tekst? 


Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Leesvaardigheid 1b blz. 13 --> maken: 9 en 10. 
Eventueel: laatste filmpje bekijken (na deze slide). 
Schrijfopdracht 9: maken

Denk aan:
- Antwoorden in hele zinnen (beginnend met een hoofdletter en eindigt met een punt).
- Geen vaag taalgebruik. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video