Toets gereedschapsleer terugblik

Toets gereedschapsleer terugblik
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+Beroepsopleiding

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toets gereedschapsleer terugblik

Slide 1 - Tekstslide

1. Waarom is de temperatuur belangrijk tijdens het meten.
A
a. Omdat een onderdeel kan uitzetten als het warm is, en krimpen als het koud is.
B
b. Omdat je meetgereedschap dan niet goed kan schuiven over je werkstuk
C
c. Dat is niet waar, de meting blijft altijd gelijk.
D
d. Omdat een onderdeel kan krimpen als het warm is, en uitzetten als het koud is

Slide 2 - Quizvraag

2. Wat is de juiste volgorde van nauwkeurig naar onnauwkeurig
A
a. Micrometer, lineaal, schuifmaat, digitale schuifmaat
B
b. Schuifmaat, micrometer, digitale schuifmaat, lineaal
C
c. Micrometer, digitale schuifmaat, schuifmaat, lineaal,
D
d. Digitale schuifmaat, lineaal, micrometer, schuifmaat

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het tolerantieveld
A
33mm
B
0,08mm
C
0.07mm
D
0.23mm

Slide 4 - Quizvraag

Mijn as is 32,90mm geworden.
is hij dan goed?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag


A
1.820mm
B
18.20mm
C
1,8mm
D
18mm

Slide 6 - Quizvraag

hoeveel milimeter zit er in een meter?
A
100
B
1000
C
10000
D
10

Slide 7 - Quizvraag

hoeveel micrometer zit er in een milimeter
A
100
B
1000
C
10000
D
100000

Slide 8 - Quizvraag

hoeveel milimeter is een inch
A
64.2mm
B
56mm
C
13mm
D
25.4mm

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel van een radiuskaliber?
A
Een radiuskaliber gebruik je om te kijken hoe dik een as is.
B
Een radiuskaliber gebruik je om ronde vormen te controleren.
C
Een radiuskaliber gebruik je om te kijken hoe groot een gat is.
D
d. Een radiuskaliber gebruik je om te meten hoe ruw het materiaal is.

Slide 10 - Quizvraag

Waar is de inkeping voor aan het einde van onderdeel 4?
A
gewichtsebesparing
B
dieptemeting
C
ergens aan kunnen haken
D
zodat je om een vuil hoekje heen kan meten

Slide 11 - Quizvraag

wat is het verschil tussen meten en keuren
A
bij keuren kijk je of het meten klopt.
B
bij meten heb je een waarde met een eenheid en bij keuren vergelijk je het met een proefstuk
C
bij keuren let je beter op
D
bij meten teken je af en bij keuren kijk je of het is gelukt.

Slide 12 - Quizvraag


A
8,12mm
B
14,8mm
C
12.08mm
D
8,14mm

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een steek-steek en een steek-ring sleutel? (1 punt)
A
weet ik niet.
B
een steeks-steek sleutel heeft 2 bekken
C
Een steek-ring sleutel heeft 2 ringen
D
uuuuuuuuuuuuhhhh wat?

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is de hoek
A
Voor meer grip.
B
Voor meer kracht op de sleutel.
C
Zodat de sleutel zichzelf ook goed op de moer drukt.
D
om een kleinere slag te kunnen maken.

Slide 15 - Quizvraag

20. Wat betekend de aanduiding 1/2, 3/8 en 1/4 bij een ratel?
A
aantal klikjes per omwenteling.
B
Hoeveelheid kracht
C
lengte van de ratel
D
dikte van het vierkante aansluit stuk.

Slide 16 - Quizvraag


A
Philips
B
C
Pozidriv

Slide 17 - Quizvraag

waarvoor is een momentsleutel
A
om wielen los te draaien
B
om iets tijdelijk vast te zetten
C
zodat het met de juiste kracht wordt vastgedraaid
D
zodat je de bout niet beschadigd.

Slide 18 - Quizvraag