Present simple & present continuous

Present simple & present continuous


Goals:
- I remember how to talk about facts and habits
- I remember how to talk about events that are happening right now.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Present simple & present continuous


Goals:
- I remember how to talk about facts and habits
- I remember how to talk about events that are happening right now.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over de present simple?

Slide 2 - Open vraag

Wat weet je nog over de present continuous?

Slide 3 - Open vraag

Welke bewering klopt over de present continuous?
A
Je gebruikt de pc om te praten over feiten.
B
Je gebruikt de pc om te praten over gewoontes.
C
Je gebruikt de pc om te praten over dingen die nu gebeuren.
D
Je gebruikt de pc gewoon wanneer je daar zin in hebt.

Slide 4 - Quizvraag

Welke bewering klopt over de present simple?
A
Je gebruikt de ps om te praten over feiten.
B
Je gebruikt de ps om te praten over gewoontes.
C
Je gebruikt de ps om te praten over dingen die nu gebeuren.
D
Je gebruikt de ps gewoon wanneer je daar zin in hebt.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin hieronder is juist geschreven in de present simple?
A
My cat is eating a bird every day.
B
My cat eats a bird every day.
C
My cat eat a bird every day.
D
My cat ate a bird every day.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin hieronder is juist geschreven in de present continuous?
A
My cat is eating a bird right now.
B
My cat eats a bird every day.
C
My cat eat a bird every day.
D
My cat ate a bird every day.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Questions

Present simple:
-Do/does + onderwerp + werkwoord in stam
Does she live in Amsterdam?

Present continuous:
Am/are/is vooraan zetten
Are they working together?

Negations

Present Simple:
Onderwerp + don't/doesn't + werkwoord in stam
She doesn't live in Amsterdam.

Present continuous:
Not toevoegen achter am/are/is
They are not / aren't working together

Slide 10 - Tekstslide

Maak een correcte VRAAG van deze zin: Mary likes pizza.

Slide 11 - Open vraag

Maak een correcte ONTKENNING van de volgende zin: The teachers are working really hard.

Slide 12 - Open vraag

Maak een correcte VRAAG van de volgende zin: Harry has a big dog.

Slide 13 - Open vraag

Maak een correcte ONTKENNING van de volgende zin: Gina is looking for her keys.

Slide 14 - Open vraag

Ik begrijp het verschil tussen de ps/pc.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Ik wil graag nog hulp bij dit onderdeel
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Tekstslide