sensor 1.2 2e deel

1.2 Een idee uitwerken


2e deel van paragraaf 1.2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.2 Een idee uitwerken


2e deel van paragraaf 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
  • het oppervlakte berekenen van een kamer
  • het volume berekenen van een balk
  • rekenen met aanzichten op schaal
  • 3 aanzichten benoemen en de juiste plek van het aanzicht aangeven
  • vertellen wat een grenslijn en een maatlijn is
  • een simpele isometrische tekening maken.

Slide 2 - Tekstslide

Met welke formule bereken je de oppervlakte van een kamer?

Slide 3 - Open vraag

Oppervlakte 
De oppervlakte van een kamer bereken je door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte.

Als de lengte 5 meter is en de breedte 3 meter, dan is de oppervlakte= lengte x breedte = 3 x 5 = 15 m

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Jet heeft een slaapkamer van 3,5 meter breed en 4 meter lang. Bereken de oppervlakte van haar kamer.
A
14m
B
7,5m2
C
14m2
D
15m

Slide 6 - Quizvraag

Oppervlakte berekenen

Om een som met de oppervlakte te berekenen, moet je alle stappen opschrijven.
Je neemt de volgende stappen: 
  1. noteert eerst wat je al weet, 
  2. wat moet je uitrekenen,
  3. welke formule, 
  4. je vult de formule in en 
  5. je geeft het antwoord met de juiste eenheid



Een tafelblad is 1m bij 3 m. Wat is de oppervlakte?

Antwoord
  1. lengte = 3 m; breedte = 1 m
  2. oppervlakte = ?
  3. oppervlakte = lengte x breedte
  4. oppervlakte = 3 x 1
  5. oppervlakte = 3 m2

 Je mag oppervlakte, lengte en breedte afkorten tot A, l en b.

Slide 7 - Tekstslide

Ik wil een dekzeil kopen over mijn zwembad. Daarvoor moet ik de oppervlakte weten. Het bad is 6 meter lang en 3 meter. Wat is de oppervlakte? Denk aan het noteren van alle stappen!

Slide 8 - Open vraag

Volume

Volume =lengte x breedte x hoogte.
(met afkortingen) V = l x b x h

Ook  hier noteer je alle stappen.

Slide 9 - Tekstslide

De afmetingen van een balk zijn:
lengte = 2 cm
breedte = 3 cm
hoogte = 1 cm
Wat is het volume van de balk?
A
6cm
B
5cm
C
5cm2
D
6cm3

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg tekenen op schaal

Slide 11 - Tekstslide

Schaal tekenen
Voordat je een huis laat bouwen wil je natuurlijk wel weten hoe het eruit gaat zien. Daarom maakt een architect verschillende bouwtekeningen. Omdat de maten van een huis te groot zijn om op papier te tekenen worden deze bouwtekeningen op schaal gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is werken op schaal?
Tekenen in verhouding.
Schaal 1:100 = 1 cm in tekening is 100cm in het echt
Schaal moet op de tekening staan.

Slide 13 - Tekstslide

Tekenen op schaal
Als je iets op schaal tekent, dan deel je alle afmetingen in de werkelijkheid door de gegeven schaal.

Voorbeeld
Mijn bureaublad  is 160 cm lang en 90 cm breed.
Ik teken het blad na op schaal 1 : 20
De maten op de tekening zijn:
lengte = 160 : 20 = 8 cm    en     diepte = 90 : 20 = 4,5 cm

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Schaal 1:50 wil zeggen dat 1 cm in de tekening in werkelijkheid 5 cm is.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent de schaal 1 : 25
A
de maten zijn even groot
B
de maten op tekening zijn 25x zo klein
C
De maten op tekening zijn 25x zo groot

Slide 17 - Quizvraag

Hassan meet op een plattegrond de lengte van een hek.
Op de plattegrond is het hek 8 cm lang.
In werkelijkheid is het hek 4 m lang.
Op welke schaal is de plattegrond getekend?
De schaal van de plattegrond is:
A
1:50
B
1:200
C
1:100
D
1:500

Slide 18 - Quizvraag

Je hebt een kamer getekend op schaal 1:25 In die tekening meet je dat het raam in je kamer 6 cm. breed is. Reken uit hoe lang je raam in werkelijkheid is.

Slide 19 - Open vraag

Aanzichten
Van technische producten worden vaak een tekening gemaakt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van aanzichten. Er zijn 6 aanzichten, waarvan er meestal 3 worden gebruikt.
Vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht.
De aanzichten hebben een vaste plaats. Het bovenaanzicht staat recht boven het vooraanzicht. En het zijaanzicht staat naast het vooraanzicht.

Slide 20 - Tekstslide

Verschillende aanzichten

Slide 21 - Tekstslide

Aanzichten
  1. Bij een aanzicht zie je maar 1 zijkant.
  2. Bij een aanzicht zie je GEEN diepte.
  3. Meestal heb je een vooraanzicht, een zijaanzicht en een bovenaazicht.
    Andere aanzichten bestaan wel!

Slide 22 - Tekstslide

Aanzichten tekenen.
 verschillende 
perspectieven!

Slide 23 - Tekstslide

En zo teken je de aanzichten

Slide 24 - Tekstslide

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats

Slide 25 - Sleepvraag

Geef de aanzichten de juiste naam.
Zij-aanzicht
Boven-aanzicht
Voor-aanzicht

Slide 26 - Sleepvraag

bovenaanzicht
vooraanzicht
rechter-
zijaanzicht
isometrische
tekening

Slide 27 - Sleepvraag

Technische tekening
In een technische tekening worden ook maten aangegeven. In de tekening hiernaast zie je boven het bovenaanzicht allemaal lijnen met getallen staan. De getallen zijn de maten in millimeters. De lijn er onder noemen ze de maatlijn. Maatlijnen hebben altijd pijltjes aan het einde. Maat lijnen staan tegen grenslijnen. Grenslijnen gaan vanaf de maatlijn naar de tekening, zodat je precies weet waar de maat bij hoort.

Slide 28 - Tekstslide

maatlijn
grenslijn
schaal

Slide 29 - Sleepvraag

In het figuur zie je een technische tekening. Bij een aantal lijnen staat een letter. Welke lijn is een maatlijn? Je kunt de afbeelding vergroten door er op te klikken.
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quizvraag

In een technische tekening geven de lijnen met een pijl...
A
...de richting aan.
B
...de hoogte aan.
C
...de maat aan .
D
...de breedte aan.

Slide 31 - Quizvraag

Isometrische tekening

Slide 32 - Tekstslide

Ruimtelijke tekening
In een aanzicht zie je maar 1 kant van een voorwerp. Om het hele voorwerp te zien, gebruik je een isometrische tekening. 
Je ziet dan meerdere kanten van het voorwerp.

Slide 33 - Tekstslide

Welke soort projectie is gebruikt in deze tekening?
A
bovenaanzicht projectie
B
Zijaanzicht projectie
C
Isometrische projectie
D
Aanzicht projectie

Slide 34 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
  • het oppervlakte berekenen van een kamer
  • het volume berekenen van een balk
  • rekenen met aanzichten op schaal
  • 3 aanzichten benoemen en de juiste plek van het aanzicht aangeven
  • vertellen wat een grenslijn en een maatlijn is
  • een simpele isometrische tekening maken.

Slide 35 - Tekstslide

Met welk lesdoel heb jij nog extra hulp nodig?

Slide 36 - Open vraag

EINDE 

Slide 37 - Tekstslide