La Navidad y Año Nuevo

Hola, Bienvenidos a la clase de español
¿Qué vamos a hacer?
-  Escuchar cómo celebran 
Navidad y Año Nuevo en España
- Jugar el quiz de la Navidad


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hola, Bienvenidos a la clase de español
¿Qué vamos a hacer?
-  Escuchar cómo celebran 
Navidad y Año Nuevo en España
- Jugar el quiz de la Navidad


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

El calendario de Navidad
  • 22 de diciembre - la lotería de Navidad
  • 24 de diciembre - nochebuena
  • 25 de diciembre - día de Navidad
  • 28 día de los inocentes
  • 31 de diciembre - nochevieja
  • 1 de enero - año nuevo
  • 5 de enero - vienen los reyes magos
  • 6 de enero - los reyes magos (roscón de reyes)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

belén de Navidad
luces
bola
árbol de navidad 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué significa 'Feliz Navidad'?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn villancicos?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Belén significa
A
kerstmis
B
kribbe
C
kerststal
D
kerstavond

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen de Spanjaarden op 24 december (Nochebuena)?
A
de kerstboom opzetten en eten met familie
B
cadeautjes uitpakken en champagne drinken
C
cadeautjes uitpakken en de kerstboom opzetten
D
eten met familie en champagne drinken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer krijgen de Spanjaarden traditioneel gezien cadeautjes?
A
25 de diciembre
B
6 de enero
C
5 de enero
D
24 de diciembre

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat krijgen kinderen als ze stout zijn geweest?
A
de roe
B
houtskool
C
dan worden ze in de zak van de kerstman gestopt
D
niets

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je de boon in jouw stuk van de 'roscón' hebt?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

hacer vocabulario con imagen y preguntas

De Ejercicios, el número 3

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verbos -ar
1. (Yo) ___________________(estudiar) en la biblioteca con Paco.
2. ¿(Vosotros) __________________(hablar) español?
3. Carmen y Paula ________________(trabajar) en el hotel.
4. ¿(Tú) _________________________(hablar) inglés?
5. Pepe _________________________(estudiar) francés.
6. ¿Usted __________________________(bailar) flamenco?
7. Nosotros__________________________ (visitar) Madrid.

1. estudio
2. habláis
3. trabajan
4. hablas
5. estudia
6.baila
7. visitamos

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos -er
1. Yo ___________________(comer) una naranja.
2. Eva y Javier _________________ (beber) dos cervezas.
3. Ellas   ____________________ (leer) un libro.
4. ¿Vosotros  _________________________(comer) paella?
5. Nosotros   _________________________(beber) agua con gas. 
6. María  __________________________(barrer) el suelo.
7.¿ Tú ______________________________ (aprender) español?


1. como
2. beben
3. leen
4. coméis
5. bebemos
6. barre
7. aprendes

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos -ir
1. Nosotros ___________________(escribir) una carta.
2. ¿(Vosotros) _________________ (vivir) en Barcelona?
3. Paco  _______________________(aplaudir) para la artista.
4. ¿Dónde  _________________________(vivir) tú?
5. Ellos  _________________________(vivir) en Inglaterra.
6. Elena y Isabel __________________________(escribir) una carta  a su abuela.


1. escribimos
2. vivís
3. aplaude
4. vives
5. viven
6. escriben

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Preguntas?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet ik nu hoe ik de werkwoorden in het Spaans kan vervoegen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

¿qué vamos a ver hoy?
  • Werkwoorden in het Spaans
  • Aan het einde van deze les weet je hoe je de werkwoorden in het Spaans kan vervoegen. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies