Les 7: gedrag bij mensen

Les 7: gedrag bij mensen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 7: gedrag bij mensen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
-Extra uitleg
-Opgave 
-Filmpjes

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de overeenkomsten en de verschillen noemen
tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren.

Slide 3 - Tekstslide

Gedrag bij mensen
Je hebt op de basisschool veel ingewikkelde vaardigheden geleerd, zoals lezen, schrijven en omgaan met computers. Het gedrag van mensen is anders dan dat van dieren. Bij mensen speelt leren bijvoorbeeld een grotere rol dan bij dieren. Een ander belangrijk verschil is dt het gedrag van mensen sterkt wordt beïnvloed door normen en waarden. Er zijn ook overeenkomsten in gedrag van mens en dier. Uit onderzoek blijkt dat het gedrag van dieren meer op menselijk gedrag lijkt dan we altijd dachten.

Slide 4 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd gedrag
Erfelijke factoren en leerprocessen bepalen het gedrag bij mensen, net als bij dieren. Gedrag dat door erfelijke factoren wordt bepaald, is bijvoorbeeld het zuiggedrag bij baby's. Dit gedrag is aangeboren en dus erfelijk. Veel gelaatsuitdrukkingen bij onder andere vreugde, woede en angst zijn aangeboren. Deze gedragingen zijn in alle culturen hetzelfde.

Bij mensen spelen leerprocessen een grotere rol dan bij dieren. Tijdens de opvoeding in de eerste
 levensjaren geven ouders (verzorgers) en kind elkaar veel signalen. Voorbeelden van signalen 
tussen ouder en kind zijn: geluidjes maken, oogcontact en lichamelijk contact (knuffelen). Door 
dit contact via signalen leert een kind zich sociaal te ontwikkelen.

Slide 5 - Tekstslide

Communicatie
Communicatie is bij mensen ver ontwikkeld. Mensen hebben een uitgebreide taal. Het duurt een aantal jaren voordat een kind kan lezen en schrijven. Mensen communiceren door te praten en te schrijven, muziek maken of een film maken zijn ook vormen van communicatie. Ook met gelaatsuitdrukkingen en gebaren communiceren mensen. 
Elke cultuur heeft haar eigen taal. Daaraan kun je zien dat taal aangeleerd gedrag is en geen aangeboren gedrag. Ook de gebaren en omgangsvormen kunnen bij elke cultuur weer anders zijn (zie afbeelding).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Normen en waarden (1)
Mensen denken na over hun gedrag en beoordelen het gedrag van anderen. Wij verwachten dat de mensen om ons heen hetzelfde gedrag vertonen als wijzelf. Afwijkend gedrag wordt vaak slecht gevonden. Om toch goed te kunnen samenwerken, hebben mensen normen en waarden voor hun gedrag. Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden. Een voorbeeld hiervan is: je mag niet stelen. Normen zijn gebaseerd op waarden. Waarden zijn uitgangspunten die mensen gebruiken bij het inrichten van hun land. Eerlijkheid is een waarde, maar ook respect voor andere, rechtvaardigheid en vrijheid.
Normen en waarden zijn niet voor iedereen hetzelfde. Ze worden bijvoorbeeld sterk bepaald door de cultuur waarvan iemand deel uitmaakt. Wat in de ene cultuur normaal wordt gevonden, is in de andere cultuur streng verboden. In Nederland is het bijvoorbeeld normaal dat jongens en meisjes samen zwemmen. In sommige andere culturen is dat streng verboden.

Slide 8 - Tekstslide

Normen en waarden (2)
In de loop van de tijd kunnen normen en waarden veranderen. In West-Europa zijn bijvoorbeeld de normen en waarden ten aanzien van seksueel gedrag de laatste honderd jaar duidelijk veranderd. In de vorige eeuw werd seks voor het huwelijk afgekeurd. Nu denken veel mensen daar anders over.

Slide 9 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatronen (1)
Mensen hebben relaties met andere mensen. In de afbeelding zie je enkele relaties van een jongen. Hij heeft bijvoorbeeld een relaties met zijn vader. In deze relatie is hij de zoon. We zeggen dat hij de rol van zoon heeft. Hij zit nog op school en daar heeft hij de rol van leerling. Ook zijn vader heeft verschillende rollen. In de relatie met zijn zoon heeft hij de rol van vader, maar in relatie met zijn vrouw heeft hij de rol van echtgenoot. In elke rol die je hebt, verwachten mensen bepaald gedrag van je. Al het gedrag dat bij een bepaalde rol hoort, noemen we het rolpatroon.

Soms botsen rolpatronen met elkaar. Je moet een belangrijke
 sportwedstrijd spelen, terwijl je ook een proefwerk moet leren. 
De school verwacht dus van je dat je zit te leren, maar je sportteam 
verwacht dat je dit juist niet doet en de wedstrijd speelt.

Slide 10 - Tekstslide

Rolgedrag en rolpatronen (2)
Een bekend rolpatroon is het traditionele man-vrouwrolpatroon in een gezin. In dit rolpatroon wordt van een man verwacht dat hij buitenshuis werkt en daarmee geld verdient om zijn gezin te onderhouden. Van een vrouw wordt verwacht dat zij het huis schoonmaakt, eten kookt en de kinderen verzorgt. Dit rolpatroon is de laatste jaren sterk veranderd. Nu wordt het grotendeels als normaal beschouwd dat ook  vrouwen buitenshuis werken en dat het huishouden en de verzorging van de kinderen door beide partners worden gedaan.

Slide 11 - Tekstslide

Sleutelprikkels en supranormale prikkels
Mensen zijn net als dieren gevoelig voor sleutelprikkels. Mensen vinden bijvoorbeeld bepaalde kenmerken van een baby schattig. De sleutelprikkels van een schattig, lief wezentje zijn: een rond gezicht, grote ogen, een wipneus, een klein mondje, een in verhouding groot hoofd en mollige lichaamsvormen. Deze sleutelprikkels veroorzaken bij veel mensen de neiging tot vertroetelen. In de afbeelding zie je steeds de gezichten (koppen) die mensen schattig vinden en willen vertroetelen; rechts zie je gezichten (koppen) waarbij de sleutelprikkels hiervoor ontbreken.

Slide 12 - Tekstslide

Sleutelprikkels en supranormale prikkels
In strips bij poppen en knuffeldieren worden deze sleutelprikkels vaak nog wat overdreven. Ze werken dan als supranormale prikkels.

De meeste type gedrag die je bij dieren hebt leren kennen, komen ook bij mensen voor. Mensen
 vertonen ook territoriumgedrag. Met wijd geopende ogen staren naar een persoon is dreiggedrag. Vaak 
wordt bij het dreigen imponeergedrag vertoond. De dreigende persoon neemt dan een lichaamshouding 
aan die hem of haar zo groot en breed mogelijk maakt. Grote ogen 
opzetten, je tanden tonen en het beschilderen van het gezicht zijn 
ook voorbeelden van imponeergedrag.

Slide 13 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over gedrag bij mensen via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/88808#!page-colofon

Slide 14 - Tekstslide

Bij wie wordt het gedrag sterker bepaald door leerprocessen: bij mensen of bij paarden?
A
Bij mensen
B
Bij paarden

Slide 15 - Quizvraag

Kinderen die blind en doof zijn geboren, vertonen dezelfde gelaatsuitdrukkingen als mensen die kunnen zien en horen (zie afbeelding ).

Kun je uit deze gegevens afleiden of deze gelaatsuitdrukkingen worden bepaald door erfelijke factoren of door leerprocessen? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

In de afbeelding is een foto van een tennisser die een gebaar maakt naar de scheidsrechter.

Is dit gebaar aangeboren?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Wat zou de tennisser duidelijk willen maken met dit gebaar?

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn normen? Noem drie voorbeelden.

Slide 19 - Open vraag

Wat zijn waarden? Noem drie voorbeelden.

Slide 20 - Open vraag

Zijn normen en waarden overal ter wereld hetzelfde?

Slide 21 - Open vraag

Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat normen en waarden binnen een cultuur kunnen veranderen.

Slide 22 - Open vraag

In de afbeelding zie je een jongen met een aantal van zijn relaties en de rollen die bij de verschillende relaties horen.
Benoem de relaties die je hebt en de rol die je in elke relatie hebt. Zet naast elkaar je naam, de rol die je hebt en de persoon of instantie met wie je de relatie hebt. Voorbeeld: Mark – leerling – school

Slide 23 - Open vraag

Een rol die je hebt, is die van leerling.

Noem drie gedragsregels die bij het rolpatroon van een leerling horen.

Slide 24 - Open vraag

Van welke sleutelprikkels is gebruikgemaakt bij het maken van de pop van afbeelding?

Slide 25 - Open vraag

Het Wereld Natuur Fonds gebruikt de panda als symbool (zie afbeelding ). Dit symbool blijkt veel mensen aan te spreken.

Leg uit hoe dit komt.

Slide 26 - Open vraag

In de afbeelding zie je een foto van een model. Bij de selectie van modellen wordt vaak gelet op bepaalde uiterlijke kenmerken die fungeren als supranormale prikkels.

Noem twee van deze kenmerken die op de foto te zien zijn.

Slide 27 - Open vraag

Sleep het gedrag bij de foto waar die gedrag is afgebeeld.
territoriumgedrag
dreiggedrag
imponeergedrag

Slide 28 - Sleepvraag

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 29 - Sleepvraag

In de Nederlandse cultuur wordt een kind geleerd een volwassene aan te kijken als die tegen het kind praat. In de Marokkaanse cultuur mag een kind een volwassene dan juist niet aankijken.

Is dit een verschil in normen of een verschil in waarden? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

In de afbeelding zie je Marina. Marina is 37 jaar en moeder van drie kinderen. Ze is hier aan het werk.

Komt het gedrag van Marina overeen met het traditionele man-vrouwrolpatroon? Leg je antwoord uit

Slide 31 - Open vraag

Tweelingonderzoek
Gebruik deze tekst bij slide 33 en 34.

Slide 32 - Tekstslide

Wordt gedrag van mensen voor 100% bepaald door erfelijke factoren? Leg je antwoord uit.

Slide 33 - Open vraag

Als deze broers wel samen waren opgegroeid, zouden ze dan meer, minder of hetzelfde aantal overeenkomsten in hun gedrag vertonen? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open vraag

Gedrag
Mensen, dieren of beide?
Beoordelen eigen gedrag aan de hand van normen en waarden
gebruik werktuigen
gedrag wordt vooral bepaald door leerprocessen
vertonen dreig- en imponeergedrag
zijn gevoelig voor sleutelprikkels
zijn gevoelig voor supranormale prikkels
Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen menselijk en dierlijk gedrag.


dieren
mensen
beide
beide
mensen
dieren
beide
beide

Slide 35 - Sleepvraag

Chimpansees lijken in veel opzichten op mensen. Ook qua emoties lijken er overeenkomsten te zijn. Onderzoekers hebben regelmatig gezien dat chimpansees bij een stervende soortgenoot 'waken'.
Chimpanseemoeders die hun jong verliezen, dragen hun dode kind soms maandenlang op hun rug mee.

Kun je zeggen dat chimpansees, net als mensen, verdriet hebben als er een soortgenoot doodgaat?

Slide 36 - Open vraag

In de Nederlandse cultuur is het normaal dat jongens en meisjes gemengd zwemmen.

Is dit een waarde of een norm? Licht je antwoord toe.

Slide 37 - Open vraag

Is de wenkbrauwgroet gedrag dat grotendeels wordt bepaald door erfelijke factoren of door leerprocessen? Leg je antwoord uit.

Slide 38 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 39 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Video