Ster in Lezen Alfa A les 2.2 en 2.3

Ster in lezen A
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal Onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ster in lezen A

Slide 1 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Maak een zin met: maandag

Slide 4 - Open vraag

Maak een zin met: woensdag

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin met: zaterdag

Slide 6 - Open vraag

Maak een zin met: zondag

Slide 7 - Open vraag

Maak een zin met: fit

Slide 8 - Open vraag

Maak een zin met: de wijk

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin met: dans

Slide 10 - Open vraag

Maak een zin met: fiets-les

Slide 11 - Open vraag

Maak een zin met: voetbal

Slide 12 - Open vraag

Maak een zin met: hoe duur?

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met: het is

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met: ik koop

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met: de euro

Slide 16 - Open vraag

Vrije tijd

Slide 17 - Woordweb

Kijk naar de tekst, wat weet je al?

Slide 18 - Open vraag

Lees de tekst nu goed en praat samen. Wat weet je nu?

Slide 19 - Open vraag

Welke dag is het vandaag?
A
woensdag
B
zondag
C
maandag
D
vrijdag

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel uur ga je naar school?
A
10 uur
B
56 uur
C
20 uur
D
30 uur

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel uur reis je?
A
10 uur
B
30 uur
C
20 uur
D
32 uur

Slide 22 - Quizvraag

Wat doe je het meest?
A
Naar school gaan
B
Eten
C
Slapen
D
Werken

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel dagen zijn er in een week?
A
7
B
5

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel tijd is er vrij?
A
20
B
32

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel uur lig je in bed?
A
56
B
30

Slide 26 - Quizvraag

Wat doe je heel vaak?
A
Naar de TV kijken
B
Een boek lezen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Milka leest een boek. Het boek gaat over school. Hoe vaak ga je naar school?
B
Milka leest een boek. Het boek gaat over vrije tijd. Wat doen we in die tijd?

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel woorden in de zin?
Je gaat dertig uur naar school
Je reist twintig uur
Je bent vrij
Dit doen mensen vaak
4
3
6
7
4
5

Slide 29 - Sleepvraag

EI

Slide 30 - Woordweb

IJ

Slide 31 - Woordweb

IE

Slide 32 - Woordweb

I

Slide 33 - Woordweb

Wat doe jij?
Ik kijk TV
Doe ik niet
Doe ik soms
Doe ik vaak

Slide 34 - Poll

Wat doe jij?
Ik kijk op mijn mobiel
Doe ik niet
Doe ik soms
Doe ik vaak

Slide 35 - Poll

Wat doe jij?
Ik ben met een vriend
Doe ik niet
Doe ik soms
Doe ik vaak

Slide 36 - Poll

Wat doe jij?
Ik zet muziek aan
Doe ik niet
Doe ik soms
Doe ik vaak

Slide 37 - Poll

Wat doe jij?
Ik lees een boek
Doe ik niet
Doe ik soms
Doe ik vaak

Slide 38 - Poll

VRIJE TIJD

Slide 39 - Woordweb

Maak een zin met:
"de week"

Slide 40 - Open vraag

Maak een zin met:
"de dagen"

Slide 41 - Open vraag

Maak een zin met:
"het uur"

Slide 42 - Open vraag

Maak een zin met:
"de tijd"

Slide 43 - Open vraag

Maak een zin met:
"je ligt"

Slide 44 - Open vraag

Maak een zin met:
"je eet"

Slide 45 - Open vraag

Maak een zin met:
"je reist"

Slide 46 - Open vraag

Maak een zin met:
"je werkt"

Slide 47 - Open vraag

Maak een zin met:
"de mobiel"

Slide 48 - Open vraag

Maak een zin met:
"de vriend"

Slide 49 - Open vraag

Maak een zin met:
"de muziek"

Slide 50 - Open vraag

Maak een zin met:
"de bank"

Slide 51 - Open vraag

Maak een zin met:
"de winkel"

Slide 52 - Open vraag