H2 - week 39 - Les 2 - Werkwoorden H3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, di, wo, do, vrij

- Stillezen

- Spelling werkwoorden H3 oefenen

Planning deze les:

- Je kunt in elke zin de PVTT of PVVT en de GW goed schrijven. 

Doel van de les

Stillezen

Je gebied iemand om iets te gaan doen

- geen onderwerp in de zin;

- ik-vorm tegenwoordige tijd - ALTIJD! (dus zonder -t).

Pak allemaal je spullen voor je!

Hij loopt naar de maan.  (pvtt)

Loop naar de maan!         (gw)

Gebiedende wijs (GW)

Eigenlijk niets anders dan Nederlandse ww...

Maar, let goed op wat de stam is!

3 soorten ww:

1.  stam eindigt op klinker: rugbyen (stam= rugby)

2. stam eindigt op -e: breakdancen (stam  = breakdance)

3. a. dubbele medeklinker: skimmen (stam = skim) NL-uitspraak

    b. dubbele mederklinker: appen (stam = app) EN - uitspraak

H2 - Engelse werkwoorden

H3 - moeilijke vormen

Hoe bepaal je hoe je een ww schrijft?

In de klas gebeurt het toch wel.

In de klas zou het toch wel gebeurd zijn. 

D/T/DT?

Volt. deelwoord

gebeur + D

want, r = zachte klank

Persoonsvorm

tt - hij vorm

= stam + t

gebeur + t

In de klas gebeurt het toch wel.

In de klas zou het toch wel gebeurd zijn.

D/T/DT?

Je laadt mijn iPhone toch wel op?

Laad je mijn iPhone wel op?

D/T/DT?

PVTT
ik-vorm

laad

(je erachter)

PVTT
hij-vorm

laad+T

Je laadt mijn iPhone toch wel op?

Laad je mijn iPhone wel op?

D/T/DT?

Wat:

Spelling H3 (lastige ww.vormen) hele leerlijn

Wanneer:

Deze les

Niet af = huiswerk

Volgende les andere invulling.

Aan de slag:

Voor de les:

- je hebt je leesboek bij je!

In de les:

- Oefenen diataal, je hebt je laptop nodig!

Volgende les:

1. Wat is de infinitief van het werkwoord?

2. Wat is de stam van het werkwoord?

3. Op welke plaats in de zin staat het woord?(pv,tt, pvvt, vd, bn, od)

4. Wie is/zijn het onderwerp?

belanden - Jammer genoeg [___________________] de vlieger net in de sloot

worden -     [___________________] je broer straks opgehaald?

Let goed op:
wanneer wel -dt en wanneer niet